Claire veegt haar wilde, grijze lokken uit haar gezicht. Het stormt. Ze heeft zin in de zee.
‘Annemiek, wacht… Weet je wat ik vanmiddag gedaan heb?’
Annemiek draait zich om: ‘Wat, vertel?’

‘Ik heb actie ondernomen. Die hele cursus hier, alles, alles werd mij te veel. Ik dacht het is klaar over uit. Zijn allerduurste flessen wijn heb ik door het huis heen op de verwarming gelegd, die flink aanstaat. Hij verwacht mij niet. Ik heb gezegd dat ik er even tussenuit ga, naar zee. Mijn huis aan het strand. Heb je trouwens zin om mee te gaan?’
‘Euhhhh, tja, waarom eigenlijk niet. Er is toch niemand die op mij wacht. Gerard is weer op zijn zoveelste zakenreis. Ik wilde morgen een paar nachten naar mijn moeder gaan, maar leuk. Bel haar zo wel even vanuit de auto. Ga ik wel later deze week. Doen we! Wil je verder praten, of zullen we alvast gaan rijden?’
‘Wacht, nog even… ik heb ook een deel van zijn verzameling Märklin-treinen in de houtkachel geflikkerd. En het ligbad volgegooid met tennisballen.’
‘Is dat niet een beetje te? Ik bedoel al die moeite. Wat wil je bereiken? En hoeveel tennisballen heb je wel niet in dat bad gegooid?’
‘Een stuk of honderd. Vanmorgen gekocht bij de sportzaak. Alles wat ze op voorraad hadden, ligt nu zo zachtjesaan te dobberen. Hij weet dat hij het rijk alleen heeft en wedden dat hij een scharrel bij zich heeft van de tennisclub?! Het lijkt wel een soap. Mijn hele leven is een soap geworden.’

Claire slikt een paar keer diep om haar tranen te bedwingen en vervolgt: ‘Ik heb een briefje geschreven: ‘Je wijn ligt op temperatuur te komen, de kachel brandt en het bad is al lekker vol… geniet ervan SUKKEL! Je hoort van mijn advocaat.’
Annemiek valt even stil en begint te lachen: ‘Wa-ha-ha-at? Da-ha-ha-at, da-at meen je niet?! Nou jij maakt er ook een echte soap van. Is dat allemaal niet een beetje te voorspelbaar? Toch wel zielig, vind je niet?’
‘Zielig, zielig… mens je hebt geen idee hoe de laatste jaren voor mij zijn geweest. En die man van mij… die Tony moet het maar eens voelen. Met zijn achterlijke tip over deze cursus op de manege. Leren hoe je met de overgang moet omgaan, je grenzen verleggen door van paarden te leren hoe je weer van jezelf kunt houden. Van jezelf houden… paarden… ik ben er klaar mee. Ik heb ook niks met paarden. Leuke beesten hoor, maar doe mij maar een geit. En trouwens de badkraan loopt.’
‘Ballen, kraan open, een geit?’ vraagt Annemiek verbaasd.
‘Ja, een geit… die zijn lekker handzaam. Mekkeren wel, maar alleen omdat ze honger hebben, aandacht willen, lief gehad willen hebben. Ze lopen achter je aan en zijn supertrouw. Je kunt ze net zo uitlaten als een hondje. Vroeger ooit eens een dwerggeit gehad, mis het dier nog altijd. Oh ja, en die kraan staat zachtjes hoor, dus als hij het niet te laat maakt, kan hij op tijd de boel dichtdraaien. En anders rollen niet alleen de ballen van de trap.’

‘Ballen van de trap…’ giert Annemiek. ‘En jij denkt dat jouw Tony dit allemaal gaat pikken? Als ik die verhalen op de cursus zo heb gehoord, schuilt er een behoorlijke driftkikker in hem.’
‘Ach, ik ben niet zo snel bang. Vroeger kon hij ook fysiek weleens tekeer gaan, daar heb ik wel een draai aan kunnen geven. Dat doet hij niet meer. Als ik al ergens bang voor ben, dan is het zijn broer. Die kan zijn handjes echt niet thuishouden en heeft het enorm met Tony op. Hoe vaak hij niet roept: Tony… ach, wees wat liever… een man op die leeftijd… laat hem nou wat vrij…
‘Dat is toch nog niet agressief?’
‘Nee, maar Tony geeft hem geld om te leven… mijn geld. Als ik wegga en stop met onze relatie, dan heeft zijn broer Mar weinig te makken. Hij heeft al een paar keer gezeten in De Schie. Begrijp je?’

‘Ik snap er niet veel van, maar laten we vertrekken naar jouw strandhuis. Alhoewel ik wel zou willen zien hoe jouw Tony thuiskomt.’
‘Nee, we gaan. Lekker de openhaard aan, wijntje erbij, deur op slot. Morgen heerlijk uitwaaien op het strand. Het is daar zo vrij, geen mens in de buurt. En ik kan meekijken.’
‘Meekijken?’
Claire tikt op haar smartphone: ‘Handig hoor, overal beveiligingscamera’s en ik kan op afstand inloggen en ook terugkijken. Kom, rij maar achter mij aan. Het is een half uurtje naar Dishoek. Mocht je mij kwijtraken, het is vlakbij de vuurtoren en anders hoor ik je wel.’

 

© Erica van Vugt   13/01/2019

 

Wie schrijft hoofdstuk 3?
Dit is hoofdstuk 2 van een ‘gezamenlijk feuilleton’ door auteurs van het NBI. Het verhaal kan dus alle kanten opgaan. Een hoofdstuk telt rond de 750 woorden om het leesbaar te houden.
Wel even aanmelden dat je ook een hoofdstuk wilt schrijven, want dubbele hoofdstukken zou niet werken.

Wij zijn benieuwd!