‘Heb je alles gelezen?’

‘De woordenboeken heb ik niet uit, en daar rechts staat nog zo’n veertig centimeter waar ik nog naar uitkijk om het te lezen. De rest wel.’

‘Indrukwekkend. Zit wel een heel bos in verwerkt, of niet?’

‘Valt wel mee, dit zal alles bij elkaar het materiaal van één boom zijn. Bovendien: het meeste papier is tegenwoordig houtvrij.’

‘Krijg er wel visioenen van: glas rode wijn, open haard erbij.’

‘Zo’n open haard, daar gaat nogal wat hout doorheen.’

‘Je kan ook je boeken opstoken.’

‘Was laatst een kinderfilm die speelde in de tijd van de reformatie. Zat een scene in waar de boeken werden verbrand van een “ketterse” drukker. Pure horror. Erger dan de ergste Alien-angsten.’

‘Hoe zou dat komen?’

‘Heb ik een “theorette” over: in boeken leggen we onze ideeën neer, los van alles wat je van die ideeën vindt, in het boek krijg je als het goed is, de essentie van onze gedachten gepresenteerd.’

‘En dat mag nooit verloren gaan?’

‘Juist – als het goed is, overleven de boeken de schrijver. Zo’n boekverbranding is daarom erger dan welk slagveld ook. Voor mij dan.’

‘Is dat vanuit je leunstoel niet een beetje te makkelijk gezegd…?’

 

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden.]