schrijfcoach

‘Ben je er klaar voor?’

‘Watte?’

‘Nou… voor de wedstrijd? Ben je er klaar voor, heb je er zin in, kijk je ernaar uit? Ben je in een “winnaar-stemming?” Een belangrijke wedstrijd, weet je nog?’

‘Met dit weer? Niet speciaal nee.’

‘”Met-dit-weer-niet-speciaal-nee.” Wat krijgen we nou? Kan je niet maken man! Je speelt niet bij de efjes ofzo!’

‘Hallo? Ik sport omdat ik dat leuk vind. Punt. Die onzin dat we altijd maar moeten winnen? Misselijk makend. Het is spel. Tis leuk om steeds beter te worden. En ja, soms winnen we, soms verliezen we. Ik doe dit voor de lol. Om een mooie wedstrijd te spe-len.’

‘Maar…’

‘Niks maar. Wil jij een kampioen in ons zien, ga je gang. Wil je ons zien als een stelletje losers, jouw feestje. Dring me niet je macho-houding op van “wij weten niet wat verliezen is.” Dat is namelijk een leugen. Wij verliezen ook. En soms winnen we. En soms is het pokkeweer en heb ik niet zo’n zin in de wedstrijd. Punt. Grote dikke punt. En als je dat niet bevalt…’

Stilte

‘Wat dan?’

‘Zoek dan een andere hobby. Alleen maar willen winnen is ziek. Beetje zielig eigenlijk.’

Dit is een Doorsel, situatieschets in dialoogvorm, maximaal 200 woorden.