afb Pixaby.com

Heel wat uren slijt ik, zoals bekend, in de trein. Ik ben (nog steeds) een voortvarende oma, die haar hand niet verlegd om een reisje te maken naar Leiden, Groningen of Frankrijk. Ik geniet van het zoeven door een landschap, krant en boek bij de hand. Altijd water en broodje in de tas om eventuele vertragingen te overbruggen. En die zijn er, zo af en toe. Dan worden we toegesproken. Jaar en dag waren we ‘dames en heren’, maar sinds een maatregel is dat onkies. Want niet iedereen is een dame of een heer. Er zijn vele tussenvormen. De NS heeft geluisterd en haar medewerkers op cursus gestuurd: er zijn geen ‘dames en heren’ meer, maar ‘reizigers’. Dat élke conducteur/omroeper dát weet, en zich houdt aan het protocol! Tot zover.
“Goedenavond geldige kaartjesbezitters, wij komen volgens dienstregeling aan op spoor elf in Utrecht.”
“Dag medemensen, de catering komt langs in wagon 2408.”
“Dag dames en heren uit alle kringen, vanwege een aanrijding met een persoon hebben wij een ruim uur vertaging.”
“Hallo wereldburgers, er lopen schapen op de rails. Even geduld, alstublieft.”
“Beste lieden, we vertrekken een minuutje later. Vanwege de bladeren op de rails.”
Evennaasten, we moeten wachten bij een rood signaal.”
“Dag kinderen van Adam, de machinist heeft zich verslapen. Wilt u uitstappen, deze trein rijdt niet.”
Van A naar B-gaanders, wij bereiken over enkele minuten Amsterdam Centraal.”
Vaders en moeders, dochters en zonen, deze trein vertrekt zodra de man, die zich op het laatste moment tussen de al gesloten deuren heeft gewrongen, zich meldt bij de hoofdconducteur.”
Verzonnen? Was het maar zo. Ik leef met mijn notitieboekje.
Dat boekje heb ik altijd bij me, ook op de fiets. Alhoewel er al trappend minder op te schrijven lijkt. Tót ik een pompoen kocht bij een uitstalling langs een polderweg. Ik kocht een mooie grote, zegge en schrijven voor één euro.
Het was even zoeken naar het geldkistje waarin ik de schade kon deponeren. Het was een zilverkleurig exemplaar uit de tijd van mijn ouders, toen men nog baar geld in huis had voor de petroleumboer, de kruidenier, de verzekeringsagent die elke week langs kwam. Allemaal aparte vakjes. Ook een vakje voor stuivers, dat was voor de collecte op zondag in de kerk.
Op dát kistje langs de polderweg, waarin ik twee munten van vijftig liet vallen, was een briefje geplakt met de tekst: ‘U bent een best mens’.
Neuriënd vervolgde ik mijn weg. Als ik de baas was van Tante Spoor, zou ik het wel weten.

© Willie Lek                        30/09/2018

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.

Dit bericht is eerder gepubliceerd op www.willielek.nl
Ook kunt u Willie zelf direct mailen op willie@willielek.nl