Pinterest- Victoria Francés- Embrace

Om vijf uur besluit hij nog even te gaan proberen te slapen. Hij heeft vanavond dienst voor de burgerwacht. Samen met Arthur van 411. Sinds een week of zes wordt er geregeld ingebroken in de boxen van de flats in de wijk en op de politie hoef je niet te rekenen. Die heeft het veel te druk. Dus hadden wat bewoners de koppen bij elkaar gestoken en een burgerwacht georganiseerd. Vanavond is het weer de beurt aan Vincent en Arthur. Zij hebben samen al vier diensten gedraaid de afgelopen maand. Zonder ook maar iets verdachts te hebben gezien. Toch is het opvallend dat er bij andere flats ingebroken wordt als daar geen wachters zijn. Niet elke flat heeft een burgerdienstregeling die alle nachten dekt.

Vincent schrikt wakker van de telefoon. Simone!, schiet het door zijn hoofd.
‘Hallo?’
‘Vincent, met mij, Arthur’, raspt een stem aan de andere kant. ’Ik ben hartstikke ziek man, ik kan vanavond echt niet met je waken. Ik heb Michel gebeld, maar die kan niet invallen. En ook Tony kan niet. Dus ik denk dat er vannacht geen wacht is. Sorry man. Hatsjoe!’
‘O, oké man. Is goed. Kruip maar onder de wol. Ik kan het ook wel alleen doen. Die gasten zijn banger om gespot te worden dan dat ik bang voor hun hoef te zijn. Maak je geen zorgen. Beterschap!’

Shit. Nog steeds geen bericht van Simone. Ze zal toch wel eens een keertje pauze hebben en op haar mobieltje kijken? Hij appt haar. ‘Simone, kan ik je even bellen alsjeblieft?’ Bijna onmiddellijk een antwoord: ‘Nee. Ik ben aan het werk. Druk.’
Teleurgesteld en terneergeslagen warmt hij een blik soep op en het restje nasi van gisteren gaat koud naar binnen. Na het journaal twee sterke bakken koffie om wakker te blijven, want het wordt een lange nacht zonder aanspraak, ook al is dat fluisterend. Om negen uur houdt hij het niet meer. Het is nog te licht om al te gaan posten, dus loopt hij maar even naar de skatebaan even verderop, daar gebeurt altijd wel iets. Hij installeert zich op een bankje en kijkt naar de jongelui die hun kunsten aan elkaar laten zien. Maar hij registreert het niet echt. Zijn gedachten zijn bij Simone en haar kortaffe appje. Het verwart hem.

‘Hé gast, wat zit je te kijken man?’
Vincent schrikt op uit zijn gedachten. Een van de jongens op de baan gebaart naar hem. ‘Rot op, homo!’
Andere jongens voegen zich bij hun vriend, hun gezichten grimmig. Het lijkt Vincent raadzaam om maar te vertrekken. Het begint trouwens al te schemeren, tijd om te gaan posten. Hij staat op, draait zich om en loopt rustig naar de bosjes bij de flat, waar hij zijn ‘eigen’ plek inneemt. Hij zal zich vannacht ook een paar keer op Arthurs plek moeten installeren, gaat het door zijn hoofd. Hier in de bosschages bij de flat is het al behoorlijk donker. Hij zet zich op een ongemakkelijke boomstronk die hem zal beletten in slaap te vallen. Even m’n mobieltje checken of de batterij nog sterk genoeg is om bij te schijnen als ik loop. Ja, die is goed. En nog steeds geen bericht van Simone. Shit.
De wacht begint.

Simone kijkt op haar horloge. Tien uur. Nog een uur voor de aflossing. Zij is Chef van dienst vanavond en coördineert de inzet van collega’s bij meldingen. Het is een betrekkelijk drukke avond. Niets schokkends verder. Burenruzies, zakkenrollers in de tram, een enkele aanrijding, brandstichting bij het jeugdgebouw. Nu lijkt het even rustig. Tijd voor een kop koffie. Die korte nacht breekt me wel een beetje op, hoor. Maar het was goed. Erg goed. En hij wil me heel graag weer zien. Ik hem ook eigenlijk. Ik zal hem tegen elven even bellen dat ik wel weer naar hem toe wil komen na het werk.

‘Hij moet hier ergens zijn, man, hij ging hier de bush in…’
‘Om ons te begluren man, zeker weten, vuile flikker.’
‘Hé homo, waar zit je?’
‘Ben je aan het aftrekken zeker?’
‘Kom tevoorschijn, loser.’
‘Viespeuk!’
‘Hé jongens, ik zie hem, kijk daar…zijn schermpje licht op. Snel, voor hij belt!’
‘Zo, wat moet je nou, vuile pedo. Zit je ons te begluren of zo?’
‘Nee jongens, echt niet. Ik…’
‘Ik sla je op je smoel man. Viezerik!’
Baf.
‘Au!’
‘En hier nog een!’
Vincent valt op de vochtige grond. Zijn telefoon vliegt uit zijn hand.
‘Hier, een schop voor je mooie fissie van mij. Lul.’
‘En van mij ook, loser. Vuile homo.’
Het laatste wat Vincent ziet voor het licht uitgaat is een loden pijp die even later hard op zijn schedel belandt.
‘Shit man, hij beweegt niet meer.’
‘Eigen schuld. Klotehomo.’
‘Ja, je hebt gelijk man. Kom, we gaan loesoe.’
‘Sukkel.’
‘Ik heb nog gras, we gaan jonko klappen.’

Een uur later wordt Vincent gevonden door twee rechercheurs die aan hun nachtdienst beginnen. Posten in de struiken om verdachte situaties te observeren. Het schermpje van zijn telefoon licht op, niet ver van hun vandaan en half onder een struik. De eerste rechercheur is er op tijd bij om aan te nemen.

‘Hallo?’
‘Vincent, ben jij dat?’
‘Eh, nee mevrouw. U spreekt met Dof Janzen van de recherche…,’
‘Hé Dof, hier ligt iemand!’

‘Ik geloof dat we Vincent net hebben gevonden.’
‘Dof? Dof! Je spreekt met Simone van het bureau! Heb je assistentie nodig? Moet ik wagens sturen?’
‘Een lijkwagen lijkt mij voldoende, Simone. Kende je hem?’
Het blijft even stil.

‘Ja, ja ik kende hem.’

© Ben Voorend           31/01/2021

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.