Zijn verhaal hield mij evenwel tóch bezig. Ik las nu af en toe ook de etiketten, op zoek naar een clou voor het gedrag van de man, maar kon er geen balkenbrij van maken. Allemaal standaard rijtjes met opgaven van zoveel gram van dit of van dat per 100 gram of per portie, E-nummers, ingrediënten, uitlekgewicht enz. Veel artikelen hadden ook nog een keurmerk van ‘gezond’ of ‘duurzaam’, maar het zei mij allemaal niet veel. E-nummers waren meestal niet zo goed, meende ik te weten. Maar slecht? Kon ik mij niet voorstellen. Waarom zou het anders in de schappen staan?
“Ziet u het?” Onwillekeurig schrok ik. Naast mij stond de man, iets langer dan ik. Hij keek mij weer zo doordringend aan. Van zo dichtbij leken zijn ogen nóg groter en indringender. “Nou?Ziet u het?”, drong hij aan.
“Ik weet niet wát ik moet zien”, bracht ik uit, enigszins overdonderd.
“De verzadigde vetten en de koolhydraten en suikers! Maar pas op!”, hij pakte mij bij de arm en wees op het plafond. “Kijk, dáár. Camera’s! Alles wordt vastgelegd. Heeft u wifi op uw telefoon? Uitzetten, onmiddellijk! Wifi verraadt bij welke producten u stil staat. Wordt allemaal vastgelegd. Pas op en mond dicht, wij zijn mogelijk al te lang samen op deze plek gesignaleerd!”
En weg was hij, opgegaan in de drukte van vele onrustige en jachtige mensen, de meesten met een ongezonde kleur op het gelaat en te dik, viel mij ineens op.

Nauwelijks een week later trof ik de man wéér. Hij stond voor de voorgesneden groenten en verpakte verse maaltijden en bestudeerde het etiket van een kant-en-klare maaltijd. Ik ging naast hem staan en veinsde ook een maaltijd te willen kiezen. Ik viel met de deur in huis. “Wat bedoelde u nou met die vetten en koolhydraten?”
Zijn ogen schoten snel langs en achter mij heen en weer. Kennelijk was de kust veilig genoeg. “Alle producten bevatten verzadigde, dus slechte vetten en grote hoeveelheden toegevoegde suikers!” Hij dempte zijn stem. “Ze maken ons ziek, opzettelijk! En iedereen doet eraan mee, iedereen is medeverantwoordelijk, maar niet iedereen is zich daarvan bewust. Eén raad: hou altijd de buitenkant! Want daar…” Plotseling vergrootten zijn ogen zich, angst was erin te lezen. Ik keek om om te zien waar hij van geschrokken was. Twee agenten in uniform kwamen onze kant uit. Dreigend, met revolvers binnen handbereik en de wapenstok en pepperspray grijpklaar bungelend aan de riem. Ik draaide mij terug, maar mijn kompaan was nergens meer te bekennen, had zich kennelijk razendsnel uit de voeten gemaakt.
De twee agenten posteerden zich beiden naast mij om óók de kant-en-klare maaltijden te bekijken. Toeval? Ik wist het niet. Maar om geen argwaan te wekken nam ik een willekeurige maaltijd uit het schap voor mijn neusen begon dat aandachtig te bekijken. Italiaanse pasta met spinazie en ei, ofschoon ik voor mijn avondmaaltijd heel wat anders in gedachten had. De agent links van mij floot zachtjes voor zich heen terwijl zijn ogen de etiketten langs gingen.“Ik denk dat ik het al weet, Gerrit, ik ga voor de Indiase kipkerrieschotel. Weet jij het al?”
”Nee, Mike, ik twijfel nog. Maar misschien dat deze heer mij kan adviseren.”
De agent draaide zich naar mij. “Mijnheer, u ziet eruit of u hier vaker een maaltijd haalt. Wat kunt u mij aanraden?” Wat was hier gaande? Wás hier iets gaande? Ik wist het niet. Het jeukte op mijn kruin, een teken dat mijn zenuwen gespannen waren. Ik probeerde mij kalm te houden. Zweet zette zich vast op het boordje van mijn overhemd, mijn tong was droog. “Ik kan u de pasta met spinazie en ei aanbevelen agent”, klonk het uit mijn mond. Mijn stem klonk vast, ook al klonk die niet meer als mijn stem. “Zou u denken? Ach ja, u heeft dat zojuist uitgebreid bestudeerd, nietwaar? Goed, dan ga ik af op uw oordeel, bedankt. En als het niet bevalt…ach, u kent dat wel, van die lange arm en de wet”, grapte hij en samen met zijn collega begaf hij zich naar de kassa. Grapte hij? Was dat wel een grap? Mijn boordje knelde. Dat geheimzinnige gedoe van die vreemde vogel ook!

(c) Ben Voorend 2016