Sarah Richter Art

De nachtmerrie die hem op die vroege maandagmorgen in het revalidatiecentrum kwelde was zo beklemmend, dat het zweet in straaltjes van hem afdroop.


Hij bevond zich in een ruimte waar een aantal leren banken stonden zonder rug- of armleuningen. Op een laag rood tafeltje zat iemand die klaarblijkelijk de leider was. Op jolige toon zei hij tenminste: ‘Vandaag gaan we dansen, wie weet er een danslied?’
Nu had iedereen in dit vertrek, net als hijzelf, een lichamelijke handicap, die dit soort bezigheid tot de categorie der onbereikbaarheden had gemaakt. Als hij trouwens met zijn verlamde been en arm wel had gekund, dan had hij uit de aanwezige dames zeker geen keus gemaakt om als partner te fungeren.

Eén van de vrouwen uit de kring wilde de leider echter wel ter wille zijn. Zij beschikte over een niet welluidend, maar wel zeer hard stemgeluid en liet dat ook overvloedig horen. Zij begon een kinderliedje ergens uit de tijd van Napoleon te zingen en de anderen vielen in. Daardoor ontstond een afschuwelijke vorm van geluidshinder, die een teistering was voor het gehoor. Daarbij zaten allen op de banken te draaien en te wiebelen alsof ze in een verregaande staat van dronkenschap verkeerden. Elk moment verwachtte hij dat de politie zou binnenstormen om het vuur te openen, of de leider te arresteren en de rest door potige verplegers te laten afvoeren, maar dit gebeurde niet. Integendeel, er volgden nog meer van dit soort liedjes van hetzelfde of minder allooi, en alle aanwezigen gingen er steeds dwazer uitzien. Hij had zelf altijd zijn best gedaan om ‘het kind’ dat nog ergens in hem huisde levend te houden. In deze ruimte werd echter ‘het kind’ vermoord en restte slechts een diep treurige en ontluisterende ‘kinderachtigheid’.

Toen het peil dermate was afgezakt, dat hij verwachtte dat iemand de kraker van bruiloften en partijen, ‘Oeperdepoep zat op de stoep’ zou inzetten, werd hij gelukkig wakker.
Na een verfrissende douche waren de droombeelden weggespoeld. Na het ontbijt keek hij op zijn lijst en zag dat hij Therapie had. Volkomen verkwikt reed hij even later in zijn rolstoel de therapieruimte binnen waar een aantal leren banken stonden zonder rug- of armleuningen.

 

Anton Herkelman, 18/08/1998; herschreven 22/01/2002

© erven Anton Herkelman

 

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.
Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.