‘Jacques, kerel, je ziet er patent uit!’

‘Ernst, goeiedag, leuk je te zien!

‘Wat doe je tegenwoordig? Laat me raden: Journalistiek?’

‘Bijna. Ik schrijf inderdaad, help bedrijven met hun marketing op internet.’

‘Kijk eens aan, dan moeten wij eens uitgebreid babbelen, weet jij alles van YouTube en Instagram en zo?’

‘Zou kunnen, ik ben hier eigenlijk niet gekomen om over zaken te praten…’

‘Een nieuw product moet tegenwoordig toch via influencers in de markt worden gezet?’

‘Hangt ervan af waarvoor, kan een slimme route zijn.’

‘Kost dat?’

‘Hé Ernst, kan dat niet wachten tot een keer bij een kop koffie?’

‘Nee eigenlijk niet. Ga binnenkort mijn vleugels uitslaan als ondernemer. Vandaar mijn vraag: wat kost nou zo’n introductie?’

‘Weet je? Ik heb het hartstikke druk en had me verheugd op een middagje gewoon bijkletsen. Zonder het over “geld” te hebben. Dus hier is mijn kaartje, bellen we volgende week. Om bij het begin te beginnen: wat heb jij na school gedaan? Ben je getrouwd, kinderen, waar woon je, ben je gezond & gelukkig? Leven je ouders nog?’

‘Je hebt natuurlijk gelijk. We gaan binnenkort lunchen, oké? En begin jij maar: wat voor een leasebak rij je en hoe hoog is je hypotheek?’

 

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]