Hij liep naar het loket ‘Opheffingen’ en overhandigde zijn oproepformulier en persoonsbewijs aan het jonge meisje met de lege poppenogen, die daarachter zat. Deze keek ze even in en schrapte vervolgens zijn naam op een lijst door. Daarna zei ze: ‘U hebt gekozen voor het vuurpeloton, had u daar nog verdoving bij gewild?’ Hij gruwde bij het idee van een naald in zijn arm en schudde zijn hoofd. ‘Nee? Wilt u dan door de derde deur links de gang in gaan waar dat op staat?’ Hij bedankte haar en ze voegde er nog aan toe: ‘En een prettige dag verder!’

Hij volgde haar aanwijzingen en ging even later door de bedoelde deur. Deze bleek op een binnenplaats uit te komen, waar een aantal bewapende jongemannen in militaire uniformen stonden te wachten, waaronder zijn zoon.

‘Hallo pa,’ zei deze zonder enige interesse, ‘nog gefeliciteerd met je verjaardag, alles goed?’
‘Ja, jongen,’ antwoordde hij op dezelfde toon, ‘alles is prima. Bedankt.’
‘Oké pa, houen zo.’
Even later knalden de geweren en voelde hij de kogels in zijn lichaam inslaan. Het ging allemaal zó snel dat hij dood was voor hij pijn kon voelen.

afb. Geralt – Universe

Hierna begon echter niet het grote niets zoals hij verwacht had. Hij kreeg het gevoel alsof hij via zijn achterhoofd zijn lichaam verliet, net zoals lucht uit een lekke band ontsnapt. Vanaf een punt ergens boven keek hij op zijn eigen levenloze lichaam neer. Hij voelde een soort walging tegen deze met bloed besmeurde pop waarin hij zolang opgesloten was geweest. Door een deur kwamen enige andere jongemannen met witte jassen die door de schutters met ‘dokter’ werden aangesproken. Deze bogen zich over zijn lichaam, schudden hun hoofd en maakten een wegwerpgebaar.

Daarna werd zijn lichaam door weer andere helpers in een plastic vuilniszak gestopt en naar een aan de achterzijde van het gebouw wachtende vrachtwagen gebracht. Daar werd het, samen met nog een stel andere, als ‘monster zonder waarde’ naar een crematorium vervoerd, waar hij als rook door de schoorsteen verdween. Nou ja, hij was eigenlijk altijd al een zware roker geweest.

Hij voelde dat hij snel omhoog steeg en de aarde onder hem werd steeds kleiner en verdween tenslotte geheel. Plotseling bevond hij zich in een vertrek dat hem op de een of andere wijze bekend voorkwam, maar dat kwam misschien ook door de andere aanwezigen. Tegenover hem op een bank zaten zijn ouders zoals hij zich uit zijn jeugd nog herinnerde. De vier anderen, twee mannen en twee vrouwen die nog veel ouder waren, kwamen hem totaal onbekend voor.

‘Zo jongen,’ zei zijn vader, ‘welkom bij de familie. Eindelijk zijn we weer compleet, want jij bent de laatste van onze ploeg.’
‘Waar ben ik hier in godsnaam en wat doe ik hier? Droom ik soms?, stotterde hij.
Zijn moeder lachte en zei: ‘Hoor toch een! Zelfs Gods naam herinnert hij zich nog, terwijl vrijwel niemand meer weet wie dat is. Dan hebben wij toch niet helemaal gefaald als opvoeders.’ Hierbij wendde zij zich tot de vier oudere aanwezigen.
Zijn vader vervolgde. ‘Ik begrijp dat je veel vragen hebt, en we zullen ze allemaal beantwoorden. Om te beginnen wil ik je voorstellen aan je grootouders van je moeders kant, hij wees er twee aan, en van mijn kant, wijzend op de andere twee. De vier oude mensen stonden op en drukten hem met warmte de hand. Daarna sloeg zijn moeder haar armen om hem heen en kuste hem op beide wangen, een gebaar dat hij zich nog van heel vroeger herinnerde.
‘Nu je volgende vraag: Waar ben ik?, ging zijn vader verder. ‘In het Hiernamaals, de Eeuwigheid, het Nirwana of hoe je het ook noemen wil. Maar dan kan ik beter het woord geven aan je grootouders, die dat zelf nog bewust hebben meegemaakt, terwijl ikzelf op dat gebied ook nog maar een leerling ben.’
Lang luisterde hij vervolgens ademloos naar de woorden van zijn grootouders, slechts af en toe een vraag stellend. Volkomen vreemde begrippen werden op heldere wijze uiteen gezet en voor hem begrijpelijk gemaakt.

Toen de oude mensen eindelijk zwegen, nam zijn vader weer het woord. ‘En nu je laatste vragen: Droom ik en Wat doe ik hier? Nee, je droomt niet, integendeel, je bent juist ontwaakt en het tweede antwoord is simpel: gewoon wachten, net als wij en nog vele anderen, totdat deze maatschappij zichzelf heeft vernietigd. Degenen, die nu nog de wereld bevolken zullen we hier nooit zien, omdat zij zelfs geen restant van een ziel meer bezitten. Jij bijvoorbeeld hebt nog een klein vonkje, wij -jouw ouders- een iets groter en ónze ouders een nog groter. Samen kunnen we weer een Vuur maken en straks een nieuwe wereld scheppen, waarin weer plaats is voor Liefde, Goedheid en Menselijke Waardigheid.
Omdat tijd in de eeuwigheid niets betekent en een jaar bijvoorbeeld slechts één seconde telt, zal het wachten ons niet zwaar vallen. Intussen kunnen we ons spiritueel nog steeds verder ontwikkelen, want de taak die ons wacht zal zwaar zijn.’ Zijn vader zweeg en een tijd lang zaten allen zwijgend voor zich uit te kijken.

Toen drukte zijn vader op een knop naast zijn zitplaats. Plotseling lichtte er een scherm op op een van de wanden.
‘Wat is dat?’, vroeg hij. ‘Het lijkt wel een enorm soort televisiescherm.’
‘Je zit wel in de buurt,’ antwoordde zijn vader. ‘Misschien herinner je je nog dat de televisie ooit een “venster op de wereld” werd genoemd? Nu, dit is écht een venster op de wereld.’ Hij drukte op een andere knop en voor de verwonderde blikken van zijn zoon verscheen het beeld van een binnenplaats die hem bekend voor kwam. Er stonden wat kinderen met geweren in militaire kledij en door een deur kwam een ongeveer dertigjarige man. Hij herkende zijn eigen volwassen geworden zoon.
Even later knalden de geweren en zakte deze ineen, waarna twee jongetjes in witte jasjes zich bij de schuttertjes voegden en zich over het lichaam bogen. Daarna zag hij dat het overschot van wat eens zijn zoon was geweest, door een bestelwagen werd afgevoerd. Het verwonderde hem dat dit bij hem geen enkele emotie veroorzaakte. Het was alsof er gewoon een overbodig obstakel werd opgeruimd.

‘Nu even een blik in de toekomst’. Zijn vader bewoog een soort joy stick. Het volgende beeld toonde een stel kinderen die op elkaar schoten, want er was niemand anders meer om op te ruimen. Daarna werd het scherm donker.
De stem van zijn ene grootvader sprak: ‘Het zal nu niet lang meer duren. Een maatschappij die zijn bronnen van wijsheid vernietigt en algoritmes aanbidt, breekt haar eigen ruggegraat en heeft, ook voor de jeugd, geen levensvatbaarheid meer.’

 

© Anton Herkelman   02/08/1998      herschreven 11/03/2011

Bewerkt door: Ben Voorend  11/11/2018

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.