Zal ik wel, of zal ik niet? Deze vraag stelde ik mij vandaag tweemaal in een paar uur tijd.

Wel of niet naar de medische fitness? Ik heb al een paar weken last van een blessure en vorige week was het een goed excuus om even over te slaan. Maar daar kan ik niet mee aan de gang blijven natuurlijk. De gang ernaar toe is iedere week wel een drempeltje, maar als ik er eenmaal ben en daar mijn oefeningen doe geeft het toch ook wel weer voldoening. Gelukkig ben ik niet de enige die zich ertoe moet zetten, maar als ik eenmaal bezig ben vind ik het ook wel weer leuk. Bovendien is het er ook heel gezellig, omdat er tussen de bedrijven door altijd wel eventjes tijd is voor een praatje.
Dit overdenkend vond ik dat ik me niet aan moest stellen en gewoon moest gaan.

Zoals altijd was er weer een gezellig clubje mensen en na kort overleg met Jef, onze fysiotherapeut, mocht ik de meeste oefeningen gewoon gaan doen.
De loopband, de fiets en het roeiapparaat, maar ook de toestellen voor krachttraining kwamen dus weer aan bod.
Omdat ik in een afval-modus zit en een aantal kilo’s kwijt ben geraakt, gaan de oefeningen me steeds gemakkelijker af.
Zoals altijd vloog dit uur weer om en voordat ik het wist was ik weer terug in de kleedkamer, waar de volgende ploeg zich klaar maakte om een uurtje te gaan sporten.

Onderweg naar mijn auto (ja ik sport in een naastgelegen dorp, 7 km verderop) stond ik voor het volgende dilemma. Wel of niet naar de autowasstraat.
Mijn auto zag er niet uit na afgelopen winterse periode. Aankomend weekend ga ik met een paar collega’s een dag op pad om ex-collega Nel, die sinds een paar jaar in Brabant woont, op te zoeken. Dat kan natuurlijk niet met zo’n vieze bolide.
Gelukkig hoor ik mijn collega’s van de buitendienst er ook vaak over dat ze de autowasstraat een spannende onderneming vinden en ik ben altijd blij met die herkenning. Het maakt dat ik me niet alleen loop aan te stellen. Overigens zijn er ook collega’s die weigeren om naar de wasstraat te gaan en de durf-als onder de andere collega’s bieden dan gelukkig aan om het voor hen te doen. Maar ja, ik zit niet in de buitendienst en bovendien gaat het in die gevallen om dienstauto’s.
Ook nu moest ik van mezelf dit klusje gaan klaren.

Ik ga altijd naar een wasstraat die zuinig is op de lak van de auto’s Maar dat betekent ook dat je bijna klem tussen andere auto’s staat, als het een beetje druk is. De adrenaline schiet dan omhoog omdat ik, net als ieder ander, in mijn auto moet blijven zitten en maar moet zien hoe dit avontuur weer afloopt.
Een aantal jaren geleden was daar iemand die, omdat ze niets door de voorruit zag met al dat sop, haar ruitenwissers aan- en niet weer uit zette. Dat moest die dame duur bekopen. Er zat een barst over de hele voorruit van haar auto.
Het zou mij ook zomaar kunnen gebeuren, want ik zet de ruitenwissers ook aan als ik weer naar het volgende punt moet rijden. Gelukkig heb ik tot nu toe wel de tegenwoordigheid van geest gehad, om die wissers ook weer uit te zetten.
Het is me overigens wel eens gebeurd dat ik in plaats van mijn auto in zijn vrij te zetten, met volle vaart vooruit schiet. Tot grote schrik van degene die daar de boel staat te regelen en van mijzelf.
Sinds die tijd is dit dus mijn dilemma geworden.
Zodra ik in de startblokken sta in de autowasstraat, mijn auto in zijn vrij gezet heb en ik er zeker van ben dat ook mijn ruitenwissers uit staan, haal ik mijn handen van het stuur en ga er maar een poosje op zitten. Totdat ik groen licht krijg en met een zucht van verlichting de wasstraat weer uit kan rijden.

Wat ben ik blij dat het ook deze keer weer goed is afgelopen.

 

© Anneke Haarsma 7/03/2018