In Palermo is een kleurrijke markt waar we met plezier de uitgestalde koopwaar bekijken. Tussen de stalletjes zit een man op straat met voor zich een kartonnen doos, daar bovenop liggen zilveren munten. De man spreekt ons aan, maar wij zijn geen verzamelaars van munten en lopen door. Laten we nog even terug gaan en naar die munten kijken, zegt mijn vrouw als we al een eindje verderop lopen. We lopen terug, de munten zien er goed uit, op een exemplaar staat een vierspan paarden, een ander, uit 1857, heeft een afbeelding van Victor Emanuel. Als ze niet te duur zijn willen we ze kopen. Hoeveel kost een munt, vraag ik, 10.000 lire per stuk is het antwoord. Dat is te duur, noem een andere prijs, probeer ik. Je mag er twee hebben voor die prijs is zijn volgende aanbod. De verkoper kijkt tijdens de onderhandelingen steeds schichtig om zich heen, er is duidelijk iets niet in orde met deze munten. Ik pak 10.000 lire uit mijn portemonnee en zeg: ik wil er drie voor dat geld . Dat is goed, de koop is gesloten en wij gaan verder met drie antieke zilveren munten op zak voor nog geen twee tientjes, dat is geen geld, zelfs al zouden ze niet echt zijn. We hebben goede zaken gedaan en voordat we de markt verlaten gaan we nog even bij de muntenverkoper langs, we willen er nog wel drie. De man is in geen velden of wegen meer te bekennen, de koop gaat niet door.

Na de vakantie kijken we nog even naar de munten en zoals het zo vaak gaat worden ze opgeborgen en vergeten. Een paar jaar later, het is februari, hebben we pech, de koelkast begeeft het en een paar dagen later de wasmachine. Eén tegenvaller kunnen we wel hebben, maar de tweede komt erg ongelegen.

Aanstaande zondag is er een beurs voor muntenverzamelaars in Bovenkerk, laten we daar met onze munten naar toe gaan, zegt mijn vrouw opkijkend uit de Uithoornse Courant, wie weet maken we een goede prijs voor onze Italiaanse munten, we kunnen het geld goed gebruiken.

Die dag, het is zonnig weer, fietsen we met de drie munten op zak naar Bovenkerk. Mijn zoon, 10 jaar oud, fietst mee. Als we aankomen bij de beurs spreken we af dat ik één munt laat taxeren en mijn vrouw de andere twee, daarna willen we overleggen.

Ik bied mijn munt bij een stalletje aan en met een loep wordt daar zorgvuldig naar gekeken. Een mooie munt, zegt de man. Hoeveel is hij waard?, vraag ik en net als hij zegt dat mijn munt 350 gulden waard is, tikt mijn vrouw op mijn schouder. Wat denk je wat ze waard zijn ? vraagt ze opgewonden. Tja, die van mij 350 gulden, die van jou ook zoiets? Een munt 850 gulden en de ander 1600, had jij dat nou gedacht?, zegt ze. Wilt u de munten kopen?, vraag ze aan de verzamelaar. Ja, maar eerst moet er een bewijs van echtheid bij zitten, je kan dat halen bij het Rijkspenningenkabinet in Leiden. Die informatie moeten we even verwerken, we gaan naar buiten en fietsen filosoferend over wat we met de opbrengst van de munten gaan doen door het zonnige Amsterdamse bos. Die wasmachine is geen probleem, die halen we zo op en we hebben ook nog andere wensen. Wij zijn in een opperbeste stemming. Mijn zoon heeft ons gesprek over de nieuwe aankopen goed gevolgd, wringt zijn kleine oude fietsje tussen ons in en vraagt: Papa, krijg ik een nieuwe fiets? Natuurlijk jongen, jij krijgt een nieuwe fiets.

Maandagmorgen vroeg rijden we naar Leiden, de conservator bekijkt de munten aandachtig en zegt: ze zien er echt uit, hoe bent u aan deze munten gekomen? Ik vertel hem het verloop van de gebeurtenissen, hij zegt: gezien uw verhaal kunt u er wel van uitgaan dat ze niet echt zijn, maar voor de zekerheid onderzoeken we de munten en met een paar weken krijgt u van ons bericht en sturen de munten naar u op. Hij vervolgt: als het vervalsingen zijn mag u ze niet verkopen alsof ze echt zijn, u bent dan strafbaar. Vroeger, als we constateerden dat een munt vervalst was, knipten we hem door, nu doen we dat niet meer. Dank u wel meneer, en wij rijden nog even naar Scheveningen om daar lekker uit te waaien.

Een paar weken later hebben we bericht. De drie munten zijn vervalsingen, een droom is voorbij.

Op een van de munten staat:

Meglio vivere un giorno da leone che cento anni da pecora.

Het is beter om één dag als een leeuw te leven dan 100 jaar als een schaap. Een toepasselijke tekst, we denken daar vaak aan

 

© Frans Wouda          9/06/2020

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.