Een van die onvermijdelijke winteronderwerpen in de media is normaal gesproken de Elfstedentocht. Dat komt namelijk omdat er zodra er in Friesland iemand ’s ochtends ijs van zijn voorruit moet krabben, dit geluid onmiddellijk wordt gesignaleerd door het dichtstbijzijnde rayonhoofd, die meteen zijn collega’s belt en de Leeuwarder Courant op de hoogte stelt. Voordat je het weet heb je dan wekenlang op het avondjournaal van die kernachtige Friese kerels met dito verweerde gezichten die, kauwend op een walmende bolknak, aan een slootkant ergens uitleggen hoe het dit jaar toch weer gaat lukken, gadverdakke.

Zoals we ook allemaal weten, is dit geluid al enige winters nog niet vernomen (waardoor er ineens ruimte in de Friese media was voor verhalen over gasboringen). Uiteindelijk is er dus iemand dermate wanhopig geworden dat er in Oostenrijk een alternatieve Elfstedentocht moest worden gehouden. Door elf Oostenrijkse steden? Nee, dat dan weer niet. Oh, maar wél met klunen en zo? Nee, dat ook niet. Het idee is dat we deze Friese traditie hoog houden door alle deelnemers de volledige afstand te laten afleggen door rondjes om een bevroren meertje te schaatsen, waarbij dus essentiële onderdelen van de elfsteden-gedachte worden overgeslagen.

Want: geen enkele kans om in Bartlehiem weer eens een koek-en-zopie door het ijs te laten zakken vanwege het temperatuurverschil tussen ijs en erwtensoep en chocolademelk. Daarmee is ook de schamele kans dat bij zo’n ongeval Mart Smeets permanent onder het ijs verdwijnt compleet weg, terwijl de echte schaatsliefhebbers daar stiekem al jaren op hopen. En ook het gekluun van halfbevroren fanaten door allerlei Friese woonhuizen is niet van toepassing, terwijl vakkundig klunen een vereiste is bij een echte Elfstedentocht. Nu heb je alleen maar nodig dat je het aantal rondjes goed telt, en waarschijnlijk kan dat ook nog wel elektronisch geregeld worden.

Bovendien kun je zo ook niet meer in het donker een verkeerde sloot op schaatsen (want Elfstedentocht + tomtom = niet oké), waardoor je straks rond middernacht door een welwillende veldwachter moet worden losgebikt van zo’n knotwilg, en langzaam ontdooid met slappe koffie en juttersbitter. Wéér een essentieel stukje Elfstedenvermaak dat compleet zoek is. Vroeger had je úren kijkplezier met al die zoekgeraakte schaatsers die uit het riet werden getrokken met bevriezingsverschijnselen. Bij die Weissensee is dat een klusje van 20 minuten, en bovendien is het maar de vraag of iemand die in cirkeltjes rond schaatst en op de een of ander manier tóch verdwaald raakt überhaupt wel naar buiten mag zonder toezicht. Zo iemand zou op zijn eigen tuinpad nog verdwalen, om pas dagen later in het wasknijpermandje (scrabble score!) te worden gevonden.

Maar goed. Nu er ineens voor aanstaande donderdag een temperatuur van -17 graden is voorspeld, hoeven we misschien dít jaar niet naar Oostenrijk, en kan iedereen zijn Friese doorlopers weer afleveren bij de scharensliep (zie: oude ambachten) om er dan weer in het echt tegenaan te gaan. Tja, of ze zijn nog scherp van elke keer dat de rayonhoofden zeiden dat het nu écht door zou gaan.

© Jeroen Engelberts 26/02/2018