Eraan!

‘Hij gaat eraan!’ Eve kijkt geschrokken naar haar man, die naar zijn schuur stiert.

‘Waarom, hij leeft al langer op deze plek dan wij?’

‘Mens, hou je mond. Met dat kreng is het allemaal begonnen!’ Woest knalt hij de oude deur bijna uit zijn voegen en schreeuwt: ‘Dat… dat… heeft ons verleidt!’

Eve ziet met tranen in haar ogen hoe hij met een enorme hakbijl naar buiten komt.
‘Dit is het laatste’, probeert ze nog.

De bananen, kiwi’s en andere exoten had hij jaren terug al verboden met als reden dat hij geen vreemdelingen in zijn huis duldt. De boerderij waar ze ooit verliefd op was, veranderde hij in een onneembaar fort met her en der verlaten groentebedden. De muur met ingemetselde glazen scherven van ruim drie meter hoog probeert ze altijd te ontwijken. Het moet indringers van zijn land weren, had hij beslist. De dag dat hij haar moestuin rooide, staat wel helder op haar netvlies. Ze trilt als ze terugdenkt aan hoe hij haar aardbeien en ander zacht fruit op de mesthoop gooide. ‘Je wist maar nooit wat voor vreemde vogels daarop zouden afkomen’, was zijn excuus.

Als hij zwaaiend en tierend naar de oude appelboom snelt, draait ze zich om. Ze wil naar binnen, weg van hem. Terwijl ze de deurklink grijpt, volgt een harde gil. Over de binnenplaats echoot zijn stem: ‘Eraaaaaaaaaaann…’

Eve kijkt voorzichtig om en ziet hem niet meer. Heel zacht hoort ze wat gekerm. Op de plek waar ze hem net nog zag, is niets meer. Voorzichtig loopt ze erheen en ziet op een paar meter van de appelboom een groot sinkhole. Verder lijkt het nu doodstil. Vastberaden gaat ze terug naar het huis, pakt het breekijzer dat altijd in de gang hangt.
‘Altijd handig. Je weet maar nooit wie het lef heeft!’ klinkt zijn kille stem nog na in haar gedachten.

Ondertussen staat ze voor de muur. Haar handen trillen, maar ze voelt de vrijheid als hij breekt. Steen voor steen stort ze vol overgave in het gat en ze ziet de wereld om haar heen steeds groter worden.

 

© EvV 1/02/2018