Francisco Chisletti – Unsplash

Zus 3 is aan het woord. ‘Mama zit weer zó te pushen! Over zes weken al moet ik de hele buurt bij elkaar roepen voor burenoverleg. Vlak voor de vakantie komt zij daarmee. Ik zeg: Mam, dat kán toch niet? Er zijn al veel mensen op vakantie. Die kunnen nooit reageren op een datumvoorstel. En wáár moet dat overleg over gaan? Is dat al duidelijk? Want mensen zullen óók willen weten wát er besproken gaat worden. Weet je wat ze zei? Zet er maar bij dat het een gezellige bijeenkomst wordt, met lekkere broodjes en soep en dat we het gaan hebben over de voortgang na de eerste twee bijeenkomsten. Maar mam, zeg ik, daar lopen ze niet meer warm voor, hoor. Dat merkten we na de tweede keer toch al? Teveel van hetzelfde. Daar komen ze niet meer voor. Het zijn allemaal drukke mensen. We zullen echt iets nieuws en concreets moeten bespreken, anders raken we ze kwijt. Ja, oké, zegt ze, doe maar, als het maar over zes weken kan plaatsvinden.
Mam, zeg ik, wat zit je toch te pushen? Ik heb het echt te druk om een heel nieuw programma in elkaar te draaien, hoor. Zegt ze: wát heb je nodig? Ik zorg ervoor! En je hoeft het toch niet alléén te doen? Je hebt ook nog zussen en een broer die je kunt vragen om te helpen.’

Er valt een stilte. Iedereen is stomverbaasd. We zitten even in het zonnetje om wat bij te praten. We zijn allemaal zó druk dat we dreigen langs elkaar heen te leven. Zelfs nu zijn we niet compleet omdat er enkelen tóch voor kiezen hun werk vóór te laten gaan boven een ‘café d’enfants’, zoals we onze spaarzame momenten samen noemen.

‘Maar mam, zeg ik’, vervolgt zus 3, ’mag ik je vragen waaróm je zo pusht? Waaróm heeft het allemaal zo’n haast? Kan dat nou echt niet wachten tot na de vakantie? Zij keek mij even aan en toen kwam het hoge woord eruit: anders doet buurvrouw A dat!’

Ongeloof op alle gezichten. Dan wordt de stilte van daarnet geschiedenis. ‘Wát!? Niet te geloven! Ooh, wat erg! Nou, dit is gewoon te gek.’ Ieder tuimelt tegelijk over de ander.
‘Zie je nou, zo gaat dat nou altijd met mama,’ zegt zus 4, ’ze haalt zich van alles op de hals en wij moeten het weer oplossen.’
‘Paniekvoetbal is het’, zegt zus 5.
‘Ze vlucht weer naar voren,’ zeg ik, ’en wij mogen de troep die zij achterlaat weer opruimen.’

‘Zouden we dit niet eens moeten aankaarten bij tante? Zij is per slot onze voogdes. Misschien weet zij hoe we mama een spiegel voor kunnen houden. Mama luistert toch niet naar ons, maar misschien heeft tante wel een idee’, stelt zus 5 voor.
‘Nou’, zegt zus 3 weifelend, ’dan heb je dit nog niet gehoord.’

Wij hangen aan haar lippen.
‘Tante is uit de gratie bij mama en papa.’
‘Hè? Maar we hadden toch afgesproken dat we haar regelmatig zouden zien voor we volwassen zijn? Dat hebben ze ons toegezegd. Daar hebben we recht op’, zegt zus 4.

‘Vertel’, zegt zus 6, ‘je weet méér.’ Zus 6 is de jongste van het stel en nog pas kortgeleden ingezet voor mama’s acties. Maar ze heeft er nu al genoeg van en gaat het huis binnenkort uit.
‘Toevallig liep ik haar twee weken geleden tegen het lijf bij een lezing. Ik stond in de pauze in de toiletruimte juist mijn wenkbrauwen een beetje bij te verven toen zij binnenkwam. Na ik dacht al dat ik je had zien zitten en hoe is het, vroeg ze me waarom wij haar niet meer wilden zien.

Niet meer willen zien, zei ik? Hoe kom je dáár nou bij? Van je moeder, antwoordde ze. Die zei dat jullie mij liever niet meer zagen. Of althans sommigen van jullie. Nou, zeg ik, dan zou ik dat wel geweten hebben. Niemand uit ons gezin in elk geval. We zijn juist gek op je.’
‘Misschien dan een neef of nicht van je uit één van de andere gezinnen,’ opperde tante. ‘In elk geval word ik geacht geen contact meer te hebben met jullie.’

Wéér valt er een stilte. Een erg korte ditmaal.
‘Wat is dít nu weer?’, vraagt zus 5 zich hardop af.
‘En we zijn er niet eens over geïnformeerd’, brengt zus 6 in.
‘Hier wordt een vreemd spelletje gespeeld’, concludeert zus 2.
Ieder trekt zich even terug in zijn eigen gedachten. Dit moet even bezinken. We kunnen mama dus niet eens meer vertrouwen! Heftig.

Zus 4 verbreekt de stilte. ‘Goed, hoe nu verder?’
‘Als wij niet geïnformeerd zijn, dan doen we toch gewoon of we van niets weten en vragen mama wanneer tante weer eens langskomt?’, stel ik voor. ‘Dan zal ze open kaart moeten spelen of de leugen volhouden. In elk geval zal ze zich in bochten moeten draaien om zich te redden. En wéten of vermoeden dat wij méér weten. Dat zal ze niet leuk vinden, een smet op het zorgvuldig gepolijste blazoen.’
Iedereen valt me bij. ‘Goed idee. Doen we.’

De zussen spreken nog af dat ze, ondanks hun eigen overvolle agenda’s, hun best zullen doen om zus 3 te helpen en dan gaan we uiteen.
Ik doe geen toezeggingen, mijn tafel thuis ligt nog grotendeels bedolven onder eten dat ik nog moet wegwerken. Mama had weer wat gescoord op de markt.

(wordt vervolgd)

 

© Ben Voorend               26/08/2018                 geplaatst: 6/08/2019

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief.
Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.