(een thriller uit de wereld der ouderenzorg)

Die avond luisterde Han Spitter ademloos naar de bevindingen van zijn vader. En naarmate diens verhaal vorderde nam zijn opwinding steeds verder toe. ‘Ik herinner me die twee koppen, maar je moet wel zorgen dat ik bij jullie foto’s en computers kan komen’, besloot Spitter senior, ‘dat van die vergeetachtigheid is niet gehéél verzonnen, weet je.’
‘Regel ik meteen’, antwoordde zijn zoon en pakte de telefoon. Hij sprak enige tijd indringend tegen een persoon aan de andere kant van de lijn.
“Voor elkaar! Laten we gaan,’ zei hij voldaan.
Even later zaten ze in een kille zakelijke ruimte, waar zich naast verschillende computers ook boeken vol foto’s bevonden.

‘We zullen eerst maar eens even onder de rubriek “Terroristen” kijken,’ zei Pa Spitter. Even later zei hij reeds ‘Bingo! Laten we deze twee foto’s maar eens nader onderzoeken’. Voor hen lagen de afbeeldingen van twee jonge mensen, een blond meisje en een donkere jongeman.
‘Wil jij die eens in de computer invoeren, Han? Jij bent daar vast handiger in dan ik.’
‘Peace of cake, pa. Zo gedaan.’
‘Mooi’, constateerde Spitter senior even later. ‘Nou zijn deze foto’s van nogal lang geleden en bij mijn weten de enige die bekend zijn. Als dit duo nog leeft moeten ze tegen de zestig lopen. Weet jij hoe je foto’s kunt verouderen?’
Even later staarden beide mannen gebiologeerd naar de twee beeltenissen die op het scherm langzaam verouderden. Toen de verandering voltooid was keken ze naar de portretten van dr. Theunasie en zijn helpster zuster B. Etter.
Spitter senior sprak alsof hij uit een boek voorlas: “Jaren geleden stonden deze twee bekend als “Bommen Appie”, veelbelovend medisch student, begaafd chemicus, en expert waar het explosieven betrof. Hij was toen reeds in staat een miniatuurbom in een vulpen te plaatsen en kende slechts één ideaal: zichzelf verrijken. Hij was dan ook in te huren door elke terreurbende die genoeg betaalde.
De tegenwoordige zuster Etter was zijn vriendin en partner in het kwaad: “Bloedige Bertha”. Dit fraaie tweetal, dat destijds spoorloos verdween, lijkt dus nu achter de gevel van “menslievendheid” voor zichzelf te zijn begonnen. Op die manier willen ze zichzelf van een royale oude dag verzekeren door die van anderen te beëindigen’, besloot hij zijn relaas.
“Een mooi span’, verzuchtte Han.
‘Ja, dat zijn ze zeker’, beaamde Senior volmondig. ‘Zij zijn de enigen ik nooit heb kunnen pakken. Wie had gedacht dat ik dit nog zou mogen meemaken?’
Han pakte zijn telefoon. ‘Ik ga direct versterking aanvragen en we rekenen ze in.’
“Rustig aan, jongen,’ Senior legde zijn hand op Hans arm. ‘We hebben hier te maken met een paar hoogst gevaarlijke roofdieren, die verre van dom zijn. Het feit dat ze zich jarenlang verborgen hebben weten te houden, zegt genoeg. En wat hébben we nou helemaal? Ik heb weliswaar een idee hóe ze hun slachtoffers, nadat ze hun vermogen hebben ingepikt, tot een blik soep reduceren, maar bewijzen kan ik het nog niet. Ik ga daar vrijdag gewoon naartoe en jij wacht op mijn seintje om in te grijpen. Kijk maar niet zo bezorgd, want ik ben niet aan mijn eerste proefstuk bezig en heb geen bevoegdheid meer, dus op mijn teken verschijn jij ten tonele. Luister.’
Spitter senior lichtte zijn plan toe. Enigszins gerustgesteld voegde Han zijn vader toe: ‘Wees alsjeblieft voorzichtig, pa. Want de maatschappij wil jou misschien wel kwijt, maar ik nog lang niet.’

Die vrijdagmorgen betrad dhr. Goudfazant, met in één hand een grote reiskoffer, bruin, met stickers van vakantiebestemmingen, de grote hal van zorgcentrum “Vredig door de tunnel”, waar hij als een vorst werd ontvangen. Dr. Theunasie en zijn rechterhand zuster Etter waren zelf aanwezig om hem te verwelkomen. De arts kuste nog net niet zijn voeten. Had zijn postuur het toegelaten, dan was hij misschien zelfs dáártoe bereid geweest. Verder werd hem geen enkele vorm van hielenlikkerij bespaard.
Dr. Theunasie zelf droeg de koffer toen hij Senior begeleidde naar zijn nieuwe appartement. ‘U treft het echt, meneer Goudfazant, dit is ons eersteklas appartement. Van de modernste gemakken voorzien, zoals u al had opgemerkt. U zult geen spijt hebben van uw keuze.’
Hij overhandigde de koffer en draaide zich om.
“Ach ja, toch nog een kleinigheid. Ik heb hier een apparaatje waarop, zoals u ziet, een drukknop. Al onze gasten dragen dit om hun hals. U ziet er nog gezond en fit uit, maar mocht er, wat God verhoede (hij sloeg zijn ogen vroom ten hemel), iets gebeuren, dan hoeft u maar op de knop te drukken en er komt meteen hulp naar u toe.’
‘O, mooi, een alarmeringssysteem. Geeft u maar, ik hang het direct om.’

Zodra hij alleen was stelde Spitter senior een kort maar nauwkeurig onderzoek in de kamer in, waarbij hij vooral lette op eventuele verborgen microfoons en cameraatjes. Hij vond evenwel niets verdachts, opende zijn koffer, nam het nieuwe kleinood van zijn hals en ging onverwijld aan de slag met het alarmeringssysteem.
Binnen drie minuten wist hij genoeg. ‘Net wat ik dacht’, mompelde hij tevreden.
Hij ging op bed liggen en overdacht de hele situatie nog een keer.

Hij werd gewekt door de telefoon.
‘Pa? Alles goed met je? Kan je praten?’ Het was Han. Senior wierp een blik op zijn horloge. Verdorie. Hij had geslapen. Wel drie uur!
‘Pa, zeg eens wat. Wat gebeurt daar? Je zou bellen.’
‘Ik ben in slaap gevallen, jongen. Nog niets gebeurd hier. Wacht even, er wordt aangeklopt.’

© Anton Herkelman       2/10/2001

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.