‘Heb je even?’

‘Ja – even dit afmaken.’

[…]

‘Goed, ben er. Vertel.’

‘Met de deur in huis?’

‘Shoot.’

‘Welke opdracht heeft Albert? Moet hij het bloed onder de nagels vandaan halen? Dan is hij uit-ste-kend bezig. Ik krijg moordzucht van zijn gedrag, appjes en mailtjes. Een maand geleden mocht ik hem. Wat speelt hier Edelhardt?’

‘Deur in huis, ja. Goed. Waarom zit ik daarachter?’

‘Het kantelpunt was een lunch met jou. ’s Ochtends was Albert zijn gewone gezellige zelf, na de lunch gaf hij voor het eerst zijn innerlijk rat de vrijheid. Duidelijke zaak.’

‘Mion, ik waardeer je initiatief…’

‘Edelhardt…’

‘Ja. Zijn opdracht was om de boel op te porren op de meest onsympathieke manier. Ik wil boven water krijgen wie onze bedrijfsgegevens lekt.’

‘WATTE? Weet je dat zeker?’

‘100%. Er zit een bedrijfsdetective op. Het was haar suggestie om in huis een ‘ratelslang’ los te laten, omdat mensen dan meer van zichzelf laten zien. Albert doet het goed zoals je ziet.’

‘En het lek?’

‘Begint concreet te worden. Meer bewijslast is nodig. Het zou fijn zijn als je meespeelt en Albert nog even niet vermoordt. En hierover je mond houdt…’

[Dit is een Doorsel, een dialoog van rond de 200 woorden.]