‘Groningen is zó’n mooie provincie, man. Prachtig vlak land, met altijd aan de einder ergens een dorpje waar een kerktoren bovenuit steekt, vaak ook met een molen in de buurt. Ik kom er tegenwoordig regelmatig, want mijn nieuwe schoonfamilie komt er vandaan. “Komt er wég”, zeggen ze daar. Uit Leens, klinkt daar ongeveer als “oet Laains”, een dorpje in het noorden van het Groninger Ommeland.’
‘Ja, dat ken ik wel,’ zegt Albert, met wie ik aan een tafeltje zit in café In de wildeman in de Kolksteeg bij de Nieuwezijds Kolk in Amsterdam, zijstraat van de Nieuwendijk, ‘ik kom wel eens in Eenrum, bij een goede vriendin van mij. Die kerken daar zijn echt prachtig. Ik ga er graag naar binnen om ze te bekijken. Echt authentiek.’
‘Groningen stad is óók een mooie stad. En gezellig’, doet Nico een duit in het zakje. ‘Ik ben er wel geweest op brouwerijtoer, rondje langs de brouwerijen. En daarna gezellig de stad in.’
‘En als wij dan weer op huis aangaan’, ga ik verder met mijn eigen verhaal, ’dan maken we altijd een stop bij een haringkraam in Zoutkamp. Ik heb er een gewoonte van gemaakt om, wáár ik ook een haringkraam of viswinkel zie, mijzelf te trakteren op een zoute haring of twee (of drie). En die in Zoutkamp is wel érg lekker. Ik neem er ook altijd een paar mee voor thuis.’
‘Ja’, zegt Nico, ‘die kén ik! Daar bij die sluis. Schitterende locatie. Even de dijk op en je kijkt zo uit over het Lauwersmeer. Van der Heide, heet die kraam. Daar staat een jonge meid in met kort blond haar. Heb ik toevallig onthouden.’
Vreemd, wat die Nico soms onthoudt, maar hij heeft gelijk.
“Ik dacht dat je in Zoutkamp voor garnalen moest zijn’, zegt Albert.
‘Oók. Er zit daar een grote garnalenfabriek’, weet ik.

Grappig hoe zo’n gesprek tot stand komt. Nico, Albert en ik zitten in het bierproeflokaal “In de wildeman” van een gemeenschappelijke oude vriend: Henk.
Nico en ik hadden elkaar al in geen 38 jaar meer gezien. We bevragen elkaars levensloop, bijzonderheden en weiden daarover uit op een manier die alleen mannen aan een borreltafel beheersen. Albert kende ik niet, maar Nico had hem ook benaderd om weer eens een biertje te drinken. Dat wil zeggen, Nico dronk een paar biertjes en Albert en ik hielden het bij een spaatje. Tja, dat ging vroeger wel anders. Een dag zonder bier was een dag niet geleefd, of carpe cerevisiam, zal ik maar zeggen.
Nico, met pensioen nu, googelde mij onlangs, vond mij bij het Nederlands Blog Initiatief en we spraken af. Woensdagmiddag bij Henk. Bij aankomst zie ik hem al zitten. Geen spat veranderd, behalve dan grijs geworden. Een groot glas Leffe in de hand. Het weerzien en de begroeting was meteen weer hartelijk, als hadden we elkaar 38 dágen niet gezien.

We zitten aan het geopende raam en zien heel het moderne Amsterdam voorbijtrekken. Een komende en gaande stroom van toeristen van alle nationaliteiten, gemeten naar vroeger vrij weinig junks en andere zwervers, afschuwelijk opgedirkte en broodmagere prostituees, een enkele bekende Nederlander en nog wat gewoon werkvolk.
Gemeten naar vroeger? Ja, in de jaren zeventig waren er steegjes en plekken die je meed als je alleen was. Tegenwoordig bruist de Nieuwezijds Kolk met overdekte terrasjes en is de Kolksteeg een levendige verbindingssteeg geworden. Je verveelt je er niet.

Nico en ik frequenteerden beiden café Gollem in de Raamsteeg bij het Spui al in de beginjaren van zijn bestaan, waar tot in de jaren tachtig Henk, twee meter lang en een imposante snor, achter de bar stond, en vandaaruit ontstond een vriendschap. Nico vond het leuk om met barkeepers op stap te gaan. Zij immers wisten de interessante kroegjes te vinden en kenden de stad en de plekken waar je ’s avonds laat beter niet moest zijn.
Op zeker moment namen onze levens een andere wending en Nico en ik verloren het contact.

De biercafés waren in die jaren zeventig juist in opkomst en Gollem was het tweede café in Nederland, na Primus in Utrecht, waar je meerdere bieren kon kopen. Nico was –en is nog steeds- een groot bierliefhebber. Niet zo vreemd dus dat hij in Gollem zijn glas liet vullen. Later was hij betrokken bij het Bokbierfestival en bij PINT, het blad voor Real Ale. Ik was eerder een pilsman en zat meer in horeca met muziek. En Albert was ook een bierliefhebber, want ook hij was betrokken bij PINT en ook is café Gollem jarenlang zijn stamcafé geweest. Ik kende hem evenwel niet. Is ook niet zo gek. Hij kwam er zo’n twintig jaar later, in de jaren negentig.

Nico woonde en werkte in Den Haag, maar bracht zijn vrije tijd graag door in onze hoofdstad. Hij zocht ook graag die typische Amsterdamse bruine kroegjes op waar je Simon Carmiggelt kon verwachten en waarvan er velen nu hun ziel verkocht hebben. Althans in mijn ogen dan. Financieel zal het ze wel voor de wind gaan, maar ze worden ontzield door hordes toeristen en brallende en lallende groepen studenten, dan wel de meest infantiele vrijgezellenfeestjes.
Onze vriend Henk heeft met zijn In de wildeman gelukkig kans gezien een mooi Amsterdams bruin café neer te zetten, waar een gesprek nog mogelijk is en de bediening informeel en zonder kapsones. Henk zelf heeft een flinke stap terug gedaan en laat zich nog maar een enkele keer zien. Gezondheidskwestie. Het etablissement wordt tegenwoordig uitgebaat door Simon.

Het interieur van het café valt op. Aan de wanden veel oud reclamemateriaal en vitrines met origineel oud glaswerk (vandaag pas vernomen dat dat grotendeels uit de privécollectie van Nico komt en in bruikleen was afgestaan, inmiddels overgedaan, want er is geen betere bestemming dan dit lokaal). Er staat een mooie ouderwetse toog op een karakteristieke, bruingelige tegeltjesvloer en achterin de zaak zitten op de muur nog originele Delftsblauwe tegeltjes van 300 jaar geleden. Daar wist Henk niets van toen hij het cafétje kocht. Hij trof die dingen aan toen hij alle oude troep eruit sloopte om het kroegje ‘zijn’ gezicht te geven. Bleek er lang geleden zelfs een distilleerderij in gezeten te hebben met uiteraard particuliere verkoop aan de toog! Henk kon zijn geluk niet op. Zijn snor plooide harmonieus in de glimlach die niet meer van zijn gezicht verdween, met daarboven twee glimmende pretoogjes als distilleerdruppels in de ochtendzon.
Dit was zijn droom die uitkwam.

Het lokaal bestaat nu 32 jaar rekenden we nog even uit voor we uiteen gingen. ‘We houden contact, hè?’
Bedankt Henk!

Nieuwsgierig geworden naar dit mooie café?
Kijk dan eens op www.indewildeman.nl

Voor lekkere haring: https://www.facebook.com/pages/Vishandel-Van-Der-Heide/678338458855737

© Ben Voorend          16-08-2018

 

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.