schrijfcoach en ghostwriter

‘Jullie… wat?’

‘Annemarie en ik zijn uitgenodigd bij de Schuttersclub, officieel diner met dresscode. Hoort erbij als je hier woont.’

‘Wat hebben jullie nou gemeen met Schutters? Jagers, mensen die voor de lol dieren dood maken.’

‘Ja, nou ja, iedereen doet zijn hobby toch voor de lol? En de Tyrannosaurus Rex houdt de wildstand al een tijdje niet meer bij, dus nu doen zij het.’

‘Argumenten uit het jaar nul.’

‘Enig idee van het leven hier?’

‘Wat doen vredelievende vegetariërs op een dinertje van Schutters?’

‘Dit dorp is volkomen georganiseerd: oogstfeest in oktober, samenzang met Kerst, een opzomerdag in mei, een kunstenaarscursusfestijn in de maanden juli en augustus. Kijk es om je heen: leegstand op het randje van verloedering. De jeugd trekt weg. We doen er echt Alles aan om bestaansrecht te houden en om relevant te blijven. Daar horen verenigingen bij.’

‘Jawel, maar er zijn toch andere verenigingen dan de Schuttersclub?’

‘Een stuk of dertien ja. De Schuttersclub is echter de belangrijkste. Wij hebben aangegeven dat we geen lid willen worden en nu is dat geaccepteerd, zolang we eens per jaar op hun oktoberdiner komen.’

‘En wat eten jullie dan?’

‘Alles met paddenstoelen, hartstikke lekker.’

[Dit is een Doorsel, een dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden.]