‘Nee, gebeurt niet, afgelopen uit. Een week zonder tablet of laptop moet kunnen. Dingen afvangen doe je toch wel, op je telefoon.’

‘Waarom meteen: “Nee, gebeurt niet”? Krijg ik geen inspraak?’

‘Kansloos. Als jij je laptop meeneemt, dan ben ik alleen op vakantie. Ga ik niet doen.’

‘En als…’

‘Hallo? Iemand thuis daarbinnen? U bent niet een béétje werkverslaafd, het is stevig mis met u. En ik heb daar helemaal genoeg van. Zelfs tijdens onze vakanties kan het scherm je zo boeien dat je niks ziet of hoort. Je telefoon mag mee – voor mij al een behoorlijk offer.’

‘Maar, maar, zo erg is het toch niet?’

‘Genoeg is genoeg. Als je laptop mee gaat, blijf ik thuis en ga ik achter een scherm zitten. Om eens uitgebreid op funda te grasduinen.’

“Als jij ooit bij me weggaat, mag ik dan met je mee?”

‘Je kent je klassiekers, chapeau. En ik meen het.’

‘We gaan samen weg en ik ga afkicken. Jij krijgt mijn foon en jij bepaalt wanneer ik mag kijken…’

‘Gefeliciteerd, u heeft zojuist uw huwelijk gered. Voor dit moment. Geef maar hier.’

‘…maar eerst kan ik toch nog wel even checken, hé?’

 

[Dit is een Doorsel, een dialoog van ongeveer 200 woorden]