Ko heeft vorig jaar zijn laatste fust aangeslagen. Dat vernam ik vandaag van zijn opvolger.

Toen ik in 1979 in De Schutter kwam te werken was Ko één van de eersten die kennis kwam maken. Hij was eigenaar van café Het Pakhuis recht tegenover De Schutter. Hij was natuurlijk door Willem, één van de eigenaren, gevraagd mij te beoordelen, omdat ik als assistent bedrijfsleider in huis was gehaald door Guus, de bedrijfsleider, die weer bij mij had gewerkt in Folk Fairport. Ik mocht Ko meteen en dat gevoel was wederzijds. Ik was dus goedgekeurd. Goedgekeurd door een horecaman voor wie ik al gauw enorme bewondering kreeg.
Ko was erg vlot van de tongriem gesneden en horeca was zijn lust en zijn leven. Ofschoon van gewone komaf, sprak hij zonder die wat brallerige Amsterdamse tongval, door velen ervaren als een ‘grote bek’. Van professie eigenlijk timmerman, liet hij dat voor wat het was en ging werken in de ‘betere’ horecazaken, waar dienstbaarheid, klantvriendelijkheid en aandacht voor de klant voorop stonden en pas daarna kwam er zoiets als geld verdienen. Slim, want als je de eerste drie voorwaarden goed uitvoert dan komt dat geld vanzelf binnen. Dat geldt nog steeds trouwens, alleen zag ik vandaag weer zoveel toeristen en zo ontzettend veel fastfood- en fastdrinkgelegenheden dat ik me afvraag of je daar nog moeite moet doen voor je omzet.
Ko had onder meer gewerkt in café Zwart op het Spui en ook daarnaast in café Hoppe, erg populaire uitgaansgelegenheden destijds voor volk dat wat te besteden had. Ik herinner mij dat hij eens een kop koffie bij mij dronk en klaagde over de achteruitgang van Hoppe.
‘Daar zie ik nu jongens werken, dat was in mijn tijd ondenkbaar. In mijn tijd hoefde je nooit lang te wachten. Wij hadden alles en iedereen in de gaten en namen elkaar dingen uit de hand. En tegenwoordig? Ze hebben nauwelijks nog oog voor de klant. Je staat soms lang te wachten, en dan nog…bij ons was een hoofdknik al genoeg en je wist wat hij wilde. En ze hebben vaak ook hun mouwen half opgestroopt. Géén gezicht! Wij werkten snel, erg snel, en hadden de mouwen netjes naar beneden. Denk maar niet dat er met het spoelen van de glazen ook maar één spat op de mouw kwam! Dat waren pas barkeepers. Maar kom, ik ga mijn toko maar eens open doen.’ Dat was Ko. Hij kon weemoedig terugkijken op de dagen van weleer, maar bleef er nou ook weer niet bij stilstaan. Dit waren gewoon andere tijden.

Op Ko kon je altijd vertrouwen. Recht tegenover het toen immens populaire De Schutter had hij zich dus als concurrent kunnen opstellen, maar niets daarvan. Hij hing het adagium aan ‘samen maak je de straat’ en ‘diversiteit brengt loop’. Oftewel: ieder zijn eigen klanten en samenwerken om de straat leuk te houden. Wij tipten elkaar over moeilijke klanten. Of we controleerden of beschonken en geweigerde klanten die niet meer kregen niet toevallig bij de ander binnen ging. Dat soort dingen. Een collega waar je wat aan had.

Ko was gevat. Zat ook vol oneliners, alleen schiet er mij nu geen meer te binnen. Oneliners is misschien niet het juiste woord. Hij was eerder flitsend ad rem. Hij was spontaan, zat soms op het randje, maar wist zich er altijd uit te redden. Zo stond ik eens in zijn tweede zaak (met nachtvergunning, zodat zijn klanten na sluitingstijd dáár nog naartoe konden). Annelies stond daar in de weekenden met Ko achter de bar. Op zeker moment kwamen zij elkaar vóór de bar tegen met glazen ophalen en Ko gaf haar spontaan een zoen, vol op de mond. Was zij duidelijk niet van gediend. Ko redde zich eruit: ‘Ja, kijk, die had ik nog over en ik dacht: die geef ik aan Annelies.’ Daar kon zíj ook wel weer om lachen en de situatie was gered.

Hij was heel erg geliefd. Niet alleen bij zijn collega’s, maar ook bij zijn klanten. Op zeker moment werd het zelf werken op twee locaties hem toch te zwaar. Hij huurde een oud vriendje van hem in: Hans.
Op een vrije zwalkavond stapte ik eens bij Hans naar binnen. Misschien kon ik nog wat leren van die oude rot. Nou, dat heb ik. Ik leerde dat ik zó nooit mijn carrière wilde beëindigen. Uitgeblust, lusteloos zat Hans in zijn eentje in dat raamloze donkere hol in de Spuistraat. Ik bestelde een kop koffie en stelde mij voor. Hij leefde iets op. Vertelde graag, maar zonder het enthousiasme dat ik van Ko kende, over vroeger en waar hij allemaal gewerkt had. En of ik díe kende, of díe? Ik moest hem teleurstellen. zolang zat ik nog niet in de horeca en bovendien zat ik in een heel ander soort horeca. Meer bij jongeren en studenten, niet bij gerenommeerde Amsterdamse etablissementen.
‘Nou,’ zegt hij op zeker moment, ’het is hard hoor, als je om tien uur open gaat, er tot twaalven niemand binnen komt en dan de eerste die zijn hoofd om de deur doet, vraagt ‘Is Ko er niet? Nee? O. Ik kom later wel terug.’
Hans heeft het er ook niet lang volgehouden. Ko liet het Pakhuis toen over aan twee jongens om zelf in de andere zaak te werken, maar dat werkte niet. Die jongens waren onwaarachtige kopieën van Ko, klanten gingen wegblijven, maar zochten voor hun vertier niet Ko op in dat donkere hol zonder daglicht. Ja, ’s nachts wilden ze zich er nog wel melden, maar dan waren ze al aardig vol.
Ko stootte die zaak toen maar af en ging weer in het Pakhuis aan de slag. Niet lang daarna openden Sjon en ik ons eigen café en waren daar druk mee. Ik werd vader en had nauwelijks nog tijd om mijn oude contacten bij te houden.

Ko verloor ik een beetje uit het oog. Maar toch, altijd kwam ik hem weer ergens tegen. Rembrandtplein, Utrechtsestraat, Bloemgracht, Ceintuurbaan om maar wat te noemen. Hij had zijn café verkocht, was actief geworden in de horecavakbond en sprong overal en nergens in bij collega’s die óf ziek waren óf eens op vakantie moesten. Ko liet je niet aan je lot over. Op Ko kon je rekenen.

Goeie vent.

© Ben Voorend          9/06/2018

 

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.