‘Kijk: die grote waterglazen met een paarse floers.’

‘Wat is daarmee?’

‘Past bij mijn servies, leuk toch?’

‘Maar hoe dan met die KonMari opruimbui?’

‘Ja, precies Inge, ik dacht dat je ging minimaliseren. En deze zijn juist nogal maximaal.’

‘Ik vind ze gewoon leuk, als waterglas of voor mijn smoothies.’

‘Ga jij met zo’n set grote glazen zeulen?’

‘Ja. Nee. Jawel. Ik doe het toch… Heeft deze doodvermoeiende dag nog een beetje zin..’

‘Niet zo dramatisch, ik ben hartstikke blij met deze melkkan en Merel heeft een portemonnee voor 5 euro op de kop getikt. Gloednieuw en van een mooi merk. En jij hebt nu dan toch die glazen?’

‘Kopje koffie?’

‘Met iets erbij, ja graag, trek!’

‘In ieder geval een sanitaire stop, dames.’

‘Waar-o-waar?’

‘Terrasjes zitten overvol, en ellenlange rijen voor de ‘dames’. Tom Poes, verzin een list!’

‘Naar huis haal ik niet. Zomaar ergens aanbellen?’

‘Daar. Een krul – daarnaast en dan mijn glazen gebruiken?’

‘Serieus?’

‘Heb jij een alternatief?’

 

[Dit is een Doorsel, een klein dialoogje van (meestal) maximaal 200 woorden, situatieschets van een dilemma.]