‘Mag ik?’

‘Graag,’ antwoord ik.

 

‘Zou u uit mijn beeld willen gaan staan,’ vervolgt de man.

Ik kijk hem aan en denk het moet niet gekker worden. Er is ruimte genoeg. ‘Waarom wilt u dat?’

‘Mijn gezichtsveld is beperkt… geworden,’ zucht de man.

‘Sorry, maar natuurlijk,’ en ik doe een stap op zij.

‘Wilt u misschien niet dichter bij de rivier, dan ziet u meer?’ stel ik voor, tegen beter weten in.

‘Nee, ik sta hier prima. Maar vraag mij toch af, waarom heb ik u niet eerder op deze plek gezien?’ vervolgt hij.

Ik twijfel wat ik zal antwoorden, want wil hem niet voor zijn hoofd stoten. ‘Misschien dat ik uw tijd ver vooruit ben?’

‘Vooruit, wat wilt u daarmee suggereren? Dat ik oud ben, op?’

‘Niets, maar het zou zomaar kunnen. Volgens mij staat u hier trouwens nog niet zo lang. Ik heb u ook nog nooit ontmoet.’

‘Ik werkte in de buurt op kantoor,’ is zijn enige reactie.

‘Oh, dat verklaart dan misschien, dat u hier alleen kwam tijdens uw lunchpauze? Ik loop op deze plek wel vaker. Ik werk ook, maar vanuit huis. Dat maakt dat pauzes altijd wat anders verlopen. Tenminste voor mij. Vandaag ben ik vrij, maar het is prachtig lenteweer.’

 

Ondertussen ga ik op een bankje zitten, dicht bij de reling op dit verhoogde deel van dit Rotterdamse park en geniet van de zon over de rivier. Achter mij blijft het stil. ‘Ik ga maar eens,’ zeg ik na een minuut of tien en kijk om naar zijn – op zijn zachtst gezegd – incomplete postuur.

 

‘Mag ik?’ klinkt het nog eenmaal.

‘Nee, vandaag hou ik het voor gezien. Trouwens wist u dat u…’

‘Nee, en ik wil het ook niet weten. Ik blijf. Zie ik u binnenkort?’

(c) Erica van Vugt 18/2/2018