Voor Anna

Naar Mexico. Moest ze dat nou wel doen?
Ze vond het moeilijk. Had ze maar iemand met wie ze kon overleggen. Haar dunne handen met ouderdomsvlekken tussen de blauwe, gezwollen aderen sluiten zacht het plakboek over Mexico.

Haar lieve zus was niet geschikt. Die was zo bezorgd. Drie jaar jonger dan zij, maar fysiek altijd de sterkere. Verbaal óók trouwens.

Haar hele leven had zij altijd al naar Mexico gewild voor een lange vakantie van een maand of zes weken langs alle historische en culturele bezienswaardigheden van Maya’s en Azteken. De piramides van Teotihuacan, de ruïnes in Palenque, de tempels van Tulum aan de kust, het typische oud-Mexicaanse dorpje Pueblo…ze kende ze allemaal en in gedachten ook allemaal al vaak bezocht. En nu deed zich de gelegenheid voor. Of anders nooit meer. Maar nu is nu en wat nu gedaan?

Ze zucht. Haar schouders zakken licht naar voren. Zo ineengezakt is zij een frêle oud mensje. Vriendelijke bruine ogen rusten vermoeid op het plakboek. Ze dommelt in. Zakt even weg in herinneringen.

Haar man had er nooit trek in gehad. Waar eigenlijk wél in? Alles was altijd te duur. Duur geld waar hij hard voor had gewerkt. Een eigenwijze, trotse en beperkte man. Nee, zíjn vrouw hoefde niet te werken. Hij kon haar toch zeker wel zélf onderhouden!? Nee, hoor, zij bleef maar mooi thuis.

Hoefde niet te werken! Ha, maar wel twee warme maaltijden op een dag verwachten. En glad gestreken overhemden en beddengoed. Geen kruimel of stofje op de vloer.
Twee weekjes vakantie in eigen land. Vakantie? Sloven op de camping als thuis en elke avond gearmd een wandelingetje over het terrein. Herman kon zo minzaam groeten!

Haar zus begreep helemaal niets van hun huwelijk. Had vanaf het begin al iets tegen Herman. Verjaardagen kenden alleen maar spanning als die twee in een kamer zaten.
En zij als sussende engel ertussen.

Sinds hun scheiding zag zij Herman nog maar twee keer per jaar, op hun beider verjaardagen. Kinderen hadden zij nooit gekregen. Maar goed ook, denkt zij soms. Wat voor ouders zouden wij zijn geweest. Wat déélden we eigenlijk nog? We spraken ook haast nooit meer met elkaar.

En op het laatst helemaal niet meer. Hij de krant. Zij verstelwerk of een legpuzzel. Soms een reisboek.
Haar enige uitjes waren de shopuitjes met haar zus, twee of drie keer per jaar. Maar niet te uitbundig. Vooral niet te uitbundig.

Soms, als hij eens een paar dagen weg moest voor zijn werk, droomde zij urenlang weg boven haar plakboek over Mexico. Had zij in de loop der jaren zelf samengesteld met foto’s uit de Libelle of reisgidsen. Héérlijk!

Hield Herman niet van.

Misgunde hij haar dat plezier misschien? Dat idee kwam niet alléén haar hoofd binnen. Het nam het idee van een echtscheiding mee.

Op zijn tweeënzestigste kon hij met vervroegd pensioen. Op zijn eenenzestigste was hij gescheiden.
Eindelijk had zij voor zichzelf gekozen.

Langzaam kwam ze weer terug. Opende haar ogen.
Er vormde zich een vastbesloten glimlach rond haar dunne lippen.

 

Geklepper van de brievenbus. Post!

Op mijn deurmat een ansichtkaart.
‘Lieve groet uit Mexico. Het is fantastisch hier. Alles wat ik mij er bij voorgesteld had! Groetjes, Anna’.
PS dan en dan ben ik weer terug.

Een maand later ging ik bij haar op bezoek. In het ziekenhuis. Zij was stervende en ze wist het. Hartfalen. De reis was te inspannend geweest voor haar hart. Precies zoals de dokter had gezegd.

Ze was erg blij mij te zien. Ze omarmde mij met magere armpjes waar nauwelijks nog kracht in zat en hield mij zeker een volle minuut vast. Hijgend van de inspanning liet ze mij tenslotte los.

‘Wat fijn je te zien! Het was zó mooi!’ Ze stráálde.

Meer zat er niet in. Ze was doodop.

Minutenlang zaten we elkaar aan te kijken. Dankbaar voor die tijd samen. En wij wisten: dit is ons afscheid. Ik was 45, zij eind zeventig.

‘Hallooo’, zegt de verpleegster zacht als zij de kamer binnen komt.
Of ik wilde gaan. De patiënte moest rusten.

Bij de deur draaide ik mij nog even om. Een tenger vrouwtje in een te grote witte nachtpon met rode bloemetjes in een enorm ziekenhuisbed. Geen meetapparaten, geen slangetjes, geen infuus. Haar lichaam was op. Haar ogen lachten in haar gerimpelde gezicht, krachtig en verdrietig tegelijk.

Ze had het gedaan.

Mexico.

Ze was er geweest!

Wéér had zij voor zichzelf gekozen.

 

De volgende dag overleed zij.

 

©Ben Voorend            10/01/2020

 

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.