afb. William White – Unsplash

Wanneer ze in The String opdoken weet ik niet meer. En hoelang ze ons bezochten weet ik ook niet meer. Een jaar of twee, gok ik. Pete, de oudste, begin vijftig, Gerry, de jongste, eind twintig en Sean en Jim daar tussenin. Ieren. Ver en langdurig van huis. Woonden en werkten ergens in de bollenstreek, maar wáár precies werd ons niet duidelijk.

De beginjaren van The String kenmerkten zich door vrij veel traditionele Ierse muziek, een uitvloeisel van mijn contacten uit het toen nog stuiptrekkende Folk Fairport en de één dag voor onze opening gesloten Schutter Zolder.
Na enkele jaren was daar dus ineens dat kwartet. Ze zaten het liefst aan hun vaste tafeltje opzij van de uitgang, waren meestal met z’n vieren, maar soms ontbrak Pete. Ze kwamen heel onregelmatig en gedroegen zich altijd netjes, óók al dronken er zich drie klem. Want de bob van dienst bestelde, betaalde en besloot wanneer het tijd was om te vertrekken. Ze genoten van de muziek, werden nooit luidruchtig en zongen een enkele keer mee als het eens te nostalgisch werd.

 

Sjon en ik zagen ze graag, want niet alleen verdiende het kennelijk goed in de bollen (geld was nooit een probleem), maar het waren ook nog eens vreselijk aardige gasten, waar je een gesprek mee kon voeren en moppen tappen.
Ja, het was wel eens moeilijk voor ze, zo ver en lang van huis. Maar ja, er moest geld verdiend worden en in Ierland was geen werk. Pete kon soms wel een uur of langer aan de bar zitten telefoneren, op fluistertoon, maar dat begrepen wij wel. Je hebt je geliefde of je kinderen wel iets te vertellen als je zo lang weg bent en dat hoeft echt niet iedereen te horen. Aan de telefoon zat een tellentikker gekoppeld en Pete moest soms wel dertig of veertig gulden betalen! Probleemloos. Contact met thuis mocht wat kosten.
Gerry toonde ons eens enkele foto’s van zijn trouwen twee of drie jaar daarvoor. Een prachtige bruid en een stralend bruidspaar. Hij had ook een foto bij zich van hun zoontje, een baby van een jaar of zo. Hij had het er moeilijk mee en miste ze heel erg. Maar ja, er moest geld verdiend worden, hè.
Soms zagen we ze wekenlang niet. Wij gingen er dan vanuit dat ze even genoeg hadden verdiend en weer een paar weken bij hun gezinnen in Ierland doorbrachten. Je vraagt op een gegeven moment naar dat soort dingen. Gewoon uit interesse. Maar de antwoorden bleven altijd een beetje vaag. Nou, oké, dan niet. Moet ieder voor zichzelf weten.

Zit ik op een avond gewoon journaal te kijken, komt er een item dat er in de Bijlmer vier IRA-terroristen zijn aangehouden en ik zie óns kwartet in handboeien afgevoerd worden! Onderzoek naar een doodgeschoten politieman in Tilburg (meen ik) leidde naar dit viertal. Verder werden ze verdacht van vele gewapende overvallen op benzinestations en banken. Ik kon het niet rijmen met de aardige mannen die ik hun pints tapte, maar ik móest mijn ogen wel geloven.
Naderhand vernam ik uit de krant dat de Engelse rechter het viertal veroordeelde voor o.a. wapenhandel. Zij kochten kennelijk wapens voor de IRA. Pete werd veroordeeld tot drie keer levenslang, Sean en Jim tot ieder één keer levenslang en Gerry kreeg 12 jaar.

Dit waren dus geen misselijke jongens. En tóch kan ik het geen ‘echte’ criminelen vinden. Deze jongens werden gedreven door een ideaal. Ik keur daarmee hun gewelddaden niet goed, laat dat duidelijk zijn. Maar zij hadden in mijn ogen de pech op te groeien in een uitermate roerig Belfast en terecht te komen in een zestig jaar oude geweldspiraal waar geen uitweg uit mogelijk was. Kieran Halpin, zo ongeveer de vredelievendste Ier die ik ken, waarschuwt daarvoor in het prachtige lied “There’s no turning back”:

There’s no turning back

Before you get much older

You’re paying for your past

Keep looking over your shoulder

It’s not what you want

You can’t understand it

They won’t let you out

That’s not the way that they planned it

There’s no turning back

There’s no turning back

 

Van de jongste, Gerry, ontvingen wij nog eenmaal een teken van leven vanuit de gevangenis: een ansichtkaart met daarop een getekende slak met een vraagteken boven zijn hoofd op een kruising van paden. Met de tekst: I m supposed to be leading the revolution…where did it go? Ik vond dat humor. En ik proefde dat hij misschien wel blij was dat zijn verborgen leven nu voorbij was.

Elke keer als ik dit lied hoor of als het door mijn hoofd gaat moet ik aan Gerry denken. Hij heeft zijn straf nu wel uitgediend, het is immers ruim dertig jaar geleden. Ik hoop dat hij een normaal bestaan heeft weten op te bouwen. Hij was een goeie jongen. Gevoelig. Geen crimineel.

Slauntje, Gerry!

 

© Ben Voorend           10/04/2019

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.