‘En, eh, dit is leuk?’

‘Ja natuurlijk is dit leuk, anders had ik ze niet gekocht.’

‘Die vogels zullen verrukt zijn van die hartjes rondom hun deurtje.’

‘Niet doen, ik snap ook wel dat er geen mus of merel te vinden is die hierin wil wonen.’

‘En waarom koop je ze dan toch? Overigens denk ik dat als mussen of merels ergens willen wonen, ze ab-so-luut geen gedachte hebben over wel of niet een hartje op hun huisje.’

‘Nee, maar dan hoort dat gat precies zus of zo groot te zijn, want anders kunnen ze er niet in, of willen ze er niet wonen omdat er dan roofvogels in kunnen…’

‘Dus dat weet je wel?’

‘Dit is tuinversiering, komt tegen de blinde wand van het fietsenhok, dat is gewoon gezellig. Let maar op.’

‘Je bedoelt, let maar op dat Cynthia ze “leuk” zal noemen?’

‘Cyn vindt alles “leuk”, dat is geen criterium.’

‘Waar moet ik dan op letten?’

‘Dat we hier een heleboel likes op krijgen, als we een selfie posten met deze dingen op de achtergrond.’

‘Oh, ik was vergeten dat dat de reden is om dingen te doen of te laten…’

[Dit is een Doorsel, dialoogje van rond de 200 woorden.]