‘We hebben hem thuisgebracht,’ klonk het over de dikke klei.
Een struise Surinaamse in zwart gehuld met een pikant hoedje glimlachte naar de familie. Haar blik gleed naar haar stadse dragers. Strak in grijze pakken, slank en jong.

‘Zo is hij ook ooit geweest,’ zei een van de familieleden, die de dame zag kijken.

Terwijl de kerkklok haastig werd geluid, alsof het dorp het niet mocht horen, vond Onze Vader zijn weg over de buitendijkse dodenakker. De onmacht leek zich aan het graf alleen maar dieper te wortelen. De kleine familie strooide vertwijfeld schepjes zand en schuifelde weg over het grind. De schaamte knarste, het gemis was te groot om langer stil te blijven staan. In hun hoofden galmden Korintiërs nog na: ‘De liefde is lankmoedig…’

Eenmaal in de koffiezaal stortte het tl-licht genadeloos omlaag. Alsof de architect van het rouwcentrum een oordeel had willen vellen.

‘Het kon niet anders, maar hij was een bijzondere broer,’ probeerde een van de familieleden zich te verdedigen.

‘Hij? Zij!’ sprak de jongste van het gezelschap. ‘Ik heb haar gemist. Ze had nooit mogen gaan.’

‘Het kon toch niet anders… in die tijd?’ Trilde een stem boven de witte koffietafel.

‘Ja, maar zijn borsten waren wel mooier dan die van mij.’

De koffiedames keken vanaf de steriele bar verrast op naar de vrouw die de rondingen met handgebaren had versterkt. De vrouw zag hun vragende ogen niet, ze zag hém weer, de dag dat hij onverwacht voor haar had gestaan. Na maanden van geen contact.

Net terug uit Parijs.

‘Moet je zien? Ze zijn speciaal voor mij gemaakt.’

De ronde aanblik had haar geschokt, maar ze had het ook begrepen.

 

De familie negeerde ondertussen het geroezemoes vanuit de keuken.

‘Wisten jullie wel dat hij… zij als danseres heeft gewerkt, ergens in een club in België?’ vervolgde de jongste broer.

Er werd gelachen.

‘Zie hem nog staan,’ klonk een wat ingetogen vrouwenstem. ‘Ik heb hem zelfs geld gegeven voor de pont, dat had ik misschien nooit moeten doen.’

‘Ja, maar het kon niet. Niet zo….,’ werd er van verschillende kanten gefluisterd.

De stilte viel… als een zwarte bladzijde.

Alleen de bediening zorgde voor wat verstorend gerinkel.

De jongste doorbrak de kille geluiden en zei: ‘Moeder dacht dat ik ook gek was geworden. Ik zal zo’n vijf jaar geweest zijn en riep: hij staat in de krant! Ze verstond in de kast. Hij was een prachtige jongen en model in die tijd. Ze schrok zo. Ze dacht dat ze haar jongste zoon ook zou verliezen.’
Weer viel de stilte, maar de overgebleven broers keken elkaar begrijpend aan. Ze waren eindelijk weer samen.

‘Het was intiem. Zo met elkaar, vlak bij het graf van onze ouders… bij onze andere broer… en dat hij hier mocht worden begraven,’ onderbrak de oudste het stilzwijgen.

De blikken van de mannen wendden zich naar buiten. Ze hadden hun broer zien aankomen over de bochtige dijk. De grijze lijkwagen kwam weer zachtjes in hun herinnering langs de hoge iepen, die zwiepten tegen de stevige wind. Ze hadden eindelijk afscheid kunnen nemen. Aan het graf.

Een van de vrouwen zag de ogen in verdriet verzonken. Ze tikte wat zenuwachtig op tafel met de woorden: ‘Wel fijn dat de zon scheen. En dat Maria er was, zij heeft altijd voor hem gezorgd.’

‘Maar nu is hij thuis!’ Terwijl de jongste dit zei dacht hij aan zijn vader, die net als hij contact had proberen te houden. Ook al bleef de deur vaak gesloten. De vader verliet zelfs tot op hoge leeftijd met opgeheven hoofd het dijkdorp, nam de pont en de trein naar zijn ‘verloren’ zoon.

 

© Erica van Vugt     8/07/2018

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.