Het is eindelijk stil in de stad. Ergens loopt een meisje van net tien jaar.

Wat als ik niet was weggerend van school?, denkt ze. Al uren is het meisje op zoek naar haar huis, maar ze is verdwaald. Ze veegt de tranen en het rood van haar gezicht. Haar bebloede ogen doen pijn en ze ziet nauwelijks waar ze loopt.

‘Zou ik blind worden en hoe vind ik dan mijn huis? En is er nog wel een thuis?,’ snikt ze zacht. Niemand ziet het gewonde meisje met haar zwarte krullen staan.

Ze herkent de straat. Ooit is ze hier samen met haar opa naar de weekmarkt geweest, maar dat was voor de oorlog. Het was een drukke boel, met auto’s die toeterend voorbij reden. Nu staan de auto’s kapotgeschoten langs de stoep, of uitgebrand midden op straat. Het meisje schrikt op van een volgepakte auto die langs haar rijdt. Zelfs bovenop het dak van de auto zitten een paar kinderen. Een van hen roept naar het meisje: ‘Hé Mirthe…je leeft nog…’ Mirthe struikelt terwijl ze opzij probeert te springen. De auto rijdt door. Ze staat op en loopt een smalle steeg in.

In de steeg dwarrelen nog wat waslijnen met hier en daar een verlaten sok en gekleurde lakens. ‘Ik moet zorgen dat ik weer thuiskom,’ zegt ze dapper tegen zichzelf, ‘want het wordt donker en kouder.’

Ze valt over wat stenen, maar ze is te moe om op te staan. Haar ogen doen steeds meer pijn. Ze ziet nog net een kleine opening in een van de muren en kruipt naar binnen.

‘Hier zou ik misschien kunnen slapen,’ zegt Mirthe tegen zichzelf.

Ze voelt in haar schuilplaats iets zachts op de grond. Ze pakt het op en trekt het over zich heen.

Haar gedachten gaan terug naar thuis. Thuis heb ik een hele mooie deken, ooit van mama gekregen. Mama waarom moest je net daar zijn? Toen…

Ze huilt en trekt de warme lap verder over zich heen. Hoger en hoger.

‘Morgen, morgen ga ik weer op zoek naar thuis,’ fluistert Mirthe in het donker, en ze valt in slaap.

 

Ineens schrikt Mirthe wakker.

‘Is daar iemand?,’ vraagt ze heel zacht aan het donker, maar er komt geen reactie. Ze spitst haar oren. ‘Wie is daar?,’ probeert ze iets harder. ‘Papa? Papa, ben jij het?’

Maar niemand geeft antwoord.

Mirthe laat een harde snik en denkt aan haar vader. Hij zal zeker naar mij op zoek zijn. Misschien had ik ook beter naar de juf moeten luisteren.

De juf had geroepen: ‘Bukken, weg bij die ramen…’

Maar Mirthe was gaan rennen. De grote schooldeur uit. De straat op. Weg van die vreselijke knallen. Ze wilde naar huis, maar onderweg raakte ze verdwaald.

 

Mirthe had dat bommengeweld al vaker meegemaakt. Toen haar mama op haar werk was en ook die keer bij opa en oma thuis. Mirthe begon te huilen.

‘Ze zijn nu veilig,’ had haar vader gezegd. Maar Mirthe snapte er niets van.

‘Dan wil ik ook daar naar waar mama, opa en oma zijn,’ had ze stampvoetend geschreeuwd.

Haar vader had haar verdrietig aangekeken en gezegd: ‘Nee lief, zover kun jij niet reizen. Weet je als je ’s nachts de sterren ziet, dat zijn allemaal lichtjes van mensen die hier niet meer kunnen zijn. Lichtjes die ons troosten. Ook die van mama, opa en oma.’

 

Mirthe laat een diepe snik. Maar dan… Hoort ze het nu weer?

Ze mompelt: ‘Ik hoor toch echt iets. Papa?’

Weer geen reactie. Ze hoort wat geritsel. Mirthe is bang en maakt zich zo klein mogelijk. Plotseling voelt ze een nat gekriebel op haar hand. Ze trekt haar hand bibberend onder haar deken.

‘Woef’, klinkt het in de duisternis. ‘Woef’.

Ze tast voorzichtig om zich heen en voelt een harige snuit.

‘Woef’.

‘Hé! Ik dacht…, ik dacht… Hé hondje, ben jij ook de weg kwijt?’ Ze hoort een zachte piep, alsof het hondje haar begrijpt.

‘Heeft papa je gestuurd om mij te vinden? Ha, jij bent ook klein. Net als ik. Wat doe je hier? Heb je geen thuis?’

’ Het hondje kruipt op haar schoot en Mirthe hoort uit het niets een zacht gesnurk.

‘Hi, hi, ik wist niet dat hondjes ook snurken.’ Ze aait hem over zijn ruwe vacht en valt weer in slaap.

foto Els Poel-Hellinga

Uren laten wordt Mirthe stijf wakker. Het is koud. Hoelang zou ze geslapen hebben? Ze heeft ook honger. Het hondje, waar is het hondje?, denkt Mirthe.

Ze probeert om zich heen te kijken, maar haar ogen lijken wel spleetjes, zo dik zijn ze. Mirthe kruipt voorzichtig haar schuilplaats uit. Het heeft gesneeuwd, dat kan ze wel zien en voelen. In de sneeuw ziet ze vaag het hondje. Hij rent op haar af en begroet Mirthe met een vrolijke blaf. Hij zet zijn pootjes tegen haar schouders en begint haar ogen schoon te likken.

‘He, wat doe je nu? Ik ben niet om op te eten.’ Ze duwt het hondje van zich af.

‘Woef, woef’, blaft het beestje en springt opnieuw tegen haar aan en gaat ijverig door met het likken van haar ogen.

‘Het voelt wel lekker warm gekke hond,’ en Mirthe laat het gebeuren. Ondertussen probeert ze voorzichtig vanuit één oog naar het hondje te kijken. ‘Hé, ik zie veel meer. Je hebt het goed schoongemaakt. Ik word niet blind!’ Ze aait het hondje over zijn piekerige haren en samen duikelen ze door de sneeuw van plezier.

 

Verderop loopt iemand langs de stukgeschoten poort die naar het steegje gaat. Het is een man alleen, die het hondje ziet springen in de sneeuw. Ziet hij het goed? Het lijkt alsof er…? ‘Nee, dat kan niet,’ mompelt de man.

Voorzichtig schuifelt hij verder. De sneeuw bedekt al het puin en hij moet oppassen waar hij loopt. Het hondje ziet de man en rent op hem af.

‘Waf, waf!!’ en het beestje springt naar hem op.

‘Ik ben te moe om te spelen, gek dier. Ik zoek mijn dochter. Maar ze is…’

 

De school van zijn dochter was helemaal verwoest. Alles lag in puin. ‘Mijn Mirthe, mijn Mirthe mag niet dood zijn,’ fluistert hij.

Ondertussen springt het hondje opnieuw tegen hem aan.

‘Woef, woef,’ blaft het hondje nog vrolijker.

‘Wat wil je zeggen beest? Heb je geen thuis?’ De man bukt en raapt wat sneeuw van de grond. Hij kneedt een stevige sneeuwbal. Net als ik vroeger voor mijn Mirthe deed, schiet het door zijn hoofd. Hij gooit de sneeuwbal ver weg en het hondje rent er achteraan.

 

Mirthe ligt languit in de sneeuw na te hijgen van het spelen met het hondje. Ineens voelt ze een sneeuwbal, bovenop haar neus. Ze roept: ‘Wie gooit…? Wie gooit mijn neus vol sneeuw?’

En dan… ziet ze in de poort van de steeg een man. Ze kan bijna niet roepen, maar dan komt er toch geluid.

‘Pa… pa…! Papa, ben jij daar?’

‘Mirthe! Mijn Mirthe! Je leeft nog!,’ roept de man.

Mirthe rent naar haar vader. ‘Papa, papa, ik wist dat je me zou vinden.’

‘Mijn Mirthe. Ik dacht… Maar dit hondje heeft je gered.’

‘Mag hij blijven, papa? Mag hij bij ons komen wonen. Ik noem hem Woof!’

Haar vader pakt haar koude hand stevig vast en fluit tussen zijn tanden: ‘Kom vrolijke Woof. We gaan naar mama.’

 

‘Naar mama, die is toch dood? En niet naar huis?’

‘Nee, lief kind, daar is het te gevaarlijk. We gaan naar de bergen en daar is mama.’

‘Hoe kan dat?,’ Mirthe kijkt vol verbazing naar haar vader.

Hij lacht: ‘Kijk een brief. Hij is maanden onderweg geweest, maar je moeder heeft geluk gehad. Ze kon op tijd vluchten. Samen met nog meer mensen van haar werk. Ze woont nu in een hut hoog in de bergen en daar gaan wij heen. Daar zijn we veilig.’

‘Maar dat is heel ver weg en het wordt snel weer donker. Hoe vinden we mama dan?’

Haar vader wijst omhoog: ‘Zie je die grote ster, dat is de ster van opa. Die wijst ons de weg.’ Hij tilt ondertussen Mirthe op, die vanaf zijn schouders roept: ’Kom Woof! We gaan naar mama.’

 

© Erica van Vugt      27/12/2018

 

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.

 

 

Wilt u reageren op dit bericht? Gebruik dan de optie ‘Geef een reactie’ hieronder.

NB
Uw mailadres, nodig om de reactie te versturen, wordt niet zichtbaar weergegeven en blijft expliciet alleen bekend bij het Nederlands Blog Initiatief. Hierop is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van toepassing.

Uw reactie wordt niet direct weergegeven; deze wordt eerst beoordeeld door het Nederlands Blog Initiatief.